Klassieke bordspellen als Risk en Stratego zijn nog altijd populair
In een tijd die gedomineerd lijkt door videogames, gaan klassieke bordspellen nog altijd als zoete broodjes over de toonbank. Een koude oorlog bestaat óók op het riskbord.
Het oorlogsbordspel risk
Opfrisser: Risk bestaat dit jaar op de kop af 65 jaar. Het door de Franse filmregisseur Albert Lamorisse ontwikkelde spel draait om het met legers veroveren van (een deel van) de wereld dan wel het met legers uitschakelen van de tegenstander – voor elk van de twee tot maximaal zes spelers verschilt de geheime missie, die op een vooraf getrokken kaartje staat. Er zijn over de hele wereld in de loop der jaren miljoenen exemplaren van risk verkocht.
Duur van het spel: gemiddeld ongeveer 2 uur
Verhouding strategie-geluk: 80-20 procent*
Jaco Moelker (50), financieel-logistiek manager uit Kapelle, speelde thuis als kind risk. Toen hij allang op zichzelf woonde, pakte hij de doos weer eens uit de kast en deed hij een potje met drie vrienden. Dat ene spelletje liep uit op een wekelijkse riskavond, die zelfs werd doorgezet toen ze alle vier in een andere woonplaats woonden en een gezin stichtten. In de afgelopen decennia sloegen de vier vrienden zelden een week over. Op vakantie gaat het spel standaard mee in Moelkers koffer – zijn zoon is inmiddels ook besmet met het riskvirus. Moelker: „Risk is een vast onderdeel van mijn leven. Elke maandag app ik met m’n vrienden om te bepalen welke avond we die week spelen. Meestal is dat vrijdag. Jaarlijks gaan we een weekend samen weg en spelen we ons eigen ‘Europees Kampioenschap’.”
Over waarom het oeroude bordspel hem blijft boeien, is Moelker duidelijk: „Geen twee spelletjes risk zijn hetzelfde, wat het heel enerverend maakt. Niemand heeft een vaste strategie, want dat hebben de anderen zo door. Je probeert vaak via een omweg je doel te bereiken. De kunst is om erachter te komen welke opdracht je medespelers hebben. Moeten die dezelfde continenten veroveren of misschien wel mij vernietigen? Soms sluit je een bondje met iemand, zodat je zelf een sterkere positie krijgt. Je moet dan zorgen dat je die op tijd weer verbreekt, want het gaat er natuurlijk om om zelf het spel te winnen.”
Dat winnen gaat Moelker goed af, want hij werd eerder Nederlands kampioen en meerdere keren Europees kampioen risk. Jouri Schoemaker (31) uit Rotterdam organiseert het NK Risk sinds 2015. Aan de laatste editie, in 2020, deden 600 mensen mee. Driekwart was man. Schoemaker: „Risk gaat over strategisch landjepik en dat spreekt mannen nu eenmaal meer aan.” De oorlog die nu het dagelijkse nieuws domineert, tussen Rusland en Oekraïne, baart riskspelers zorgen, maar ze kijken ook tactisch naar wat er gebeurt. „We hebben het er onderling wel over”, zegt Schoemaker. „Zoals toen Poetin zijn legers aan de grens met Oekraïne verzamelde. Dat gebeurt op het riskbord ook geregeld, maar een ervaren speler zal dat niet snel doen. De tegenstander doet namelijk vervolgens hetzelfde, ter verdediging. Dan heb je dus een koude riskoorlog. Om dat te voorkomen, en zo niet al onze legers op een klein gebied te hoeven neerzetten, plaatsen spelers hun legers vaak een land verderop, waardoor een buffer ontstaat en de spanningen binnen de perken blijven.” Over spanningen gesproken. Risk is berucht om de discussies tijdens het spel, die af en toe hoog oplopen. Volgens Schoemaker en Moelker gaan die meestal over spelregels of over het verbreken van bondjes. Moelker: „Er zijn spelers die vinden dat de anderen te weinig doen om de sterkste speler tegen te werken. Dat kán irritatie opwekken. Er zijn spelers die nooit meer met elkaar willen risken. Het is de kunst om het als een spelletje te blijven zien.” Beide riskfanaten benadrukken dat het spel een mooie balans is van een boel strategie, een beetje geluk en vooral een hoop plezier. En inderdaad, het is oorlog tijdens een spelletje risk, maar die duurt dan wel maximaal twee uur. Bovendien voeren rivalen die op een bord van karton met dobbelstenen en legers van kunststof. Met meestal een bak chips die rondgaat.
*volgens Jouri Schoemaker
Stratego geen oorlogsspel
Opfrisser: Voordat stratego bestond, was er al een vergelijkbaar spel op de markt: l’Attaque (De Aanval), voor het eerst in 1908 in Frankrijk uitgebracht. De geschiedenis van stratego zoals dat vandaag ook nog bestaat, gaat terug tot 1942, toen een Joodse onderduiker van karton het spel voor zijn kinderen maakte als tijdverdrijf. Een spelletjesuitgever zag er wel iets in en bracht het in productie. Na de oorlog duurde het nog jaren voor het spel internationaal doorbrak en zijn definitieve vorm kreeg. Bij stratego plaatsen de twee spelers de veertig speelstukken met verschillende legerrangen zoals generaal, majoor en luitenant, bommen en één vlag op het speelbord. Essentieel is dat de tegenstander niet ziet waar welk speelstuk staat. Vervolgens verzetten de spelers om beurten een stuk één vak. Het doel: de vlag vinden, waarmee het spel is gewonnen. Als een pion wordt geslagen, wint de hogere rang het en is de ‘mindere’ pion voor hem. Bommen kunnen alleen door een mineur onschadelijk worden gemaakt en de spion is als enige sterker dan de maarschalk.
Duur van het spel: gemiddeld 40 minuten
Verhouding strategie-geluk: 90-10 procent*
Pim Niemeijer (30), IT’er uit Rotterdam, vindt stratego een soort schaken, alleen dan interessanter. „Bij schaken staan de stukken op vaste plekken, waardoor de eerste vijftien zetten vrijwel altijd hetzelfde zijn. Mijn tegenstander en ik zetten onze pionnen waar we willen en dat brengt meteen dynamiek in het spel.” Niemeijer speelde al als kind stratego. Hij heeft een vaste strategie: hij gaat meteen vanaf het begin in de aanval. „Dat doe ik met een middelmatige rang, een majoor bijvoorbeeld, die ik zonder veel pijn kan kwijtraken, maar waar ik wel informatie door krijg. En daar gaat het bij stratego om: erachter komen wie waar staat. En vooral: in welke hoek moet ik de vlag zoeken?” Hij had er succes mee, want Niemeijer was verschillende keren zowel Nederlands als wereldkampioen stratego.
Zijn grootste concurrent, tegen wie hij meer dan eens in de finale streed, is opvallend genoeg ook een Nederlander: Tim Slagboom (34) uit Breda, die ook al zijn leven lang verslingerd is aan het spel. Ze mogen elkaar. Persoonlijk venijn zoals bij risk komt weinig voor bij stratego. De verliezer kan immers –bij gebrek aan meerdere tegenstanders en dobbelstenen– alleen zichzelf verwijten maken. Slagboom: „Zowel tijdens mijn werk als procesmanager in de olie- en gasindustrie als bij stratego komt mijn analytisch vermogen van pas. Wat gebeurt er als ik die zetten doe? Daarbij is een goed geheugen cruciaal. De kennis die je verzamelt moet je goed onthouden en de pionnen scherp in de gaten houden.”
Slagboom is voor het WK eens in Kiev, de hoofdstad van Oekraïne, geweest. „Ook daar is het spel populair.” Hij en Niemeijer volgen net als iedereen de ontwikkelingen daar, maar de link met hun favoriete spel leggen ze niet. „Stratego is een denksport en geen oorlogsspel”, zegt Slagboom. „Er hadden in plaats van legerrangen net zo goed rondjes en vierkantjes op de pionnen kunnen staan. Dat had mij niet uitgemaakt.”
*volgens Pim Niemeijer
Tweeluik Bordspellen
Deel 1: Risk en stratego