De parlementariërs hebben zich donderdag in Brussel unaniem uitgesproken tegen een harde doelstelling. De Europese Commissie stelt in een actieplan juist voor dat in 2030 een kwart van het Europese landbouwareaal biologisch moet zijn.

De landbouwcommissie wil dat deze norm uit het plan gaat. Bovendien moet er onderzoek komen naar de effecten van een groeiende oppervlakte biologische landbouw.

Terecht, vindt de Nederlandse Europarlementariër Bert-Jan Ruissen (SGP). Een overaanbod ondermijnt volgens hem „de fragiele balans” tussen vraag en aanbod van biologische producten. In sommige landen, waaronder Nederland, stagneert de vraag naar biologische voeding of daalt die zelfs, stelt Ruissen.

„Het is niet in het belang van biologische boeren als de prijs voor hun producten zou inzakken. Zij hebben juist een plus nodig omdat ze vergeleken met andere boeren extra kosten maken”, zegt de SGP’er.

Of de oorlog in Oekraïne bij de stemming een rol heeft gespeeld, kan Ruissen niet zeggen. „Het debat over het actieplan vond plaats voordat die oorlog uitbrak. Wij hebben nu alleen gestemd.

Feit is volgens hem wel dat voedselzekerheid door de oorlog een item is geworden. „Ik vind dat we zuinig moeten zijn op onze landbouwproductie en voorzichtig moeten zijn met een grote omslag. Onze voedselproductie moet op peil blijven. Die is in de biologische landbouw lager dan in de gangbare.”

Ruissen benadrukt dat hij niet tegen biologische landbouw is. „Maar het is niet de enige weg. Ik denk dat de gangbare landbouw ook een verduurzamingsslag kan maken.”

Het Europees Parlement stemt op een later moment plenair over het actieplan. Of dit de mening van de landbouwcommissie overneemt, blijft volgens Ruissen spannend. „Hoewel het bijzonder is dat de commissie unaniem was, inclusief de linkse partijen.”

De SGP’er wijst er verder op dat de Europese Raad van landbouwministers eerder heeft uitgesproken dat een Europees streven naar 25 procent biologische landbouw niet aan elke individuele lidstaat mag worden opgelegd.