Donorwet heeft nog te veel losse eindjes
De onderzoeksresultaten over de praktijk van de Wet actieve donorregistratie, die minister Kuipers maandag naar de Tweede Kamer stuurde, stellen diep teleur.
Een kwart van alle 18-plussers reageerde niet op oproepen om een keuze kenbaar te maken en heeft daardoor in het donorregistratiesysteem formeel de status ”geen bezwaar”. Slechts voor 42 procent is dat echter passend, zo blijkt. Navraag wijst uit dat bijna 30 procent anders had willen kiezen, nog eens 30 procent is achteraf niet zeker van de gemaakte keus.
Bedacht moet worden dat het onderzoek de stand van zaken nog iets te rooskleurig voorstelt, aangezien de taalvaardige Nederlanders die overzien wat de wet behelst oververtegenwoordigd zijn. Een verdiepend onderzoek dat mede werd uitgevoerd onder een eerste generatie Nederlanders met een migratieachtergrond laat dit duidelijk zien. Van hen geeft slechts 15 procent aan bij nader inzien echt donor te willen zijn.
Het onderzoek bevestigt dat de Kamerleden die zich destijds verzetten tegen de wet beschikten over een scherpe intuïtie. Beredeneerd en weloverwogen tot een keus komen over een teer en gevoelig onderwerp blijkt voor veel Nederlanders een brug te ver, de minst weerbaren voorop.
Volgens de indieners van de wet lag de donatiebereidheid in Nederland hoog en was het probleem vooral dat dit in het toenmalige registratiesysteem niet goed uit de verf kwam. Burgers wilden het massaal, maar omdat ze uit gemakzucht hun keuzes niet altijd expliciet kenbaar maakten, moest de overheid dat maar voor hen doen. Geen keus gemaakt, betekende eigenlijk stilzwijgend ja, zo heette het tijdens de wetsbehandeling. En als geen keus toch nee moest zijn, moest de laaggeletterde Marokkaan uit de Schilderswijk of de analfabeet uit de Rotterdamse Tarwewijk dat maar corrigeren. Veranderen kan altijd, werd er troostend bij gezegd.
In zijn beleidsreactie kondigt Kuipers aan de communicatie-aanbevelingen van de onderzoekers ter harte te zullen nemen. Daarmee trekt de overheid feitelijk het boetekleed aan. Er blijkt veel meer inspanning nodig te zijn om de verregaande implicaties van deze wet te verduidelijken.
Nabestaanden van een overledene wiens status niet overeenstemt met diens wil, kunnen de orgaandonatie tegenhouden, maar moeten dan wel op enigerlei wijze aannemelijk maken dat die tegen de zin van de overledene in dreigt plaats te vinden. Daarmee brengt de wet hen in een vervelende positie: postuum iemands wil moeten beschermen tegen een overheid die een omstreden wet weliswaar met de beste bedoelingen, maar desondanks toch nogal ondoordacht heeft ingevoerd.
Het is dan ook de vraag of dergelijke experimenten, die veel te sterk leunen op een stereotiep beeld dat de overheid van de burger heeft en daardoor weinig rechtsbescherming bieden, wel voor herhaling vatbaar zijn. Als vervolgonderzoeken hetzelfde beeld laten zien, is het antwoord: nee.