Column: Dadendrang of degelijkheid en discipline?
Wil je als Kamerlid het achtuurjournaal halen, dan moet je vooral permanent verontwaardigd zijn. Verontwaardiging is de emotionele lijm tussen camera en Kamerlid, zo omschreef Rob Wijnberg, hoofdredacteur van De Correspondent, eens het dominante sentiment in de Tweede Kamer.
Een handvol Bulgaren pleegde fraude met het toeslagensysteem. De Kamer verontwaardigd. Er zou een systeem worden opgetuigd dat misbruik in de toekomst onmogelijk moest maken. Duidelijk moest zijn dat er met de overheid niet te sollen viel. Het ging tenslotte wel om de „zuurverdiende belastingcenten” van de „hardwerkende Nederlander”. Afijn, u weet waar dit hardvochtige antifraudebeleid toe geleid heeft.
Een zelfde mate van eensgezinde verontwaardiging als bij de Bulgarenfraude was afgelopen week opnieuw te bespeuren in Tweede Kamer. Als de reconstructie van De Volkskrant klopt, dan heeft de vorige minister van Volksgezondheid zich actief bemoeid met de mondkapjesdeal van Sywert van Lienden. De actie van De Jonge maakt dat het vertrouwen in de politiek op het spel staat, zo stelde DENK-leider Farid Azarkan. Welke bijdrage zijn partij de voorbije jaren zelf geleverd heeft om te werken aan herstel van vertrouwen, blijft onduidelijk. PVV-Kamerlid Fleur Agema sprak van een doofpot en noemde De Jonge een „leugenaar”. Een reactie die eveneens niet getuigt van commitment aan goede omgangsvormen.
Over de precieze rol van De Jonge in de beruchte mondkapjesdeal is nog veel onduidelijk. Wat echter niet in zijn voordeel spreekt, is het WhatsApp-berichtje waarin De Jonge aangeeft dat hij Sywert liever „inside pissing out” heeft dan “outside pissing in.” De redenering was als volgt: hoe dubieus de voorwaarden ook, een ondernemer met veel mediamacht kun je maar beter aan jouw kant hebben dan dat hij met een commerciële deal het onvermogen van het ministerie blootlegt. Beeldvorming en opportunisme lijken dus een grote rol gespeeld te hebben rond cruciale beslissingen bij de inkoop van mondkapjes door de overheid.
Uit onderzoek zal moeten blijken wat de precieze rol van De Jonge is geweest. Wie wat uitzoomt, moet echter iets opvallen. De vermeende bemoeienis vloeit min of meer direct voort uit wat wij –kiezers, de Tweede Kamer, het mediacarrousel– vandaag de dag van ministers en staatssecretarissen verwachten. Niet langer lijken we genoegen te nemen met de degelijkheid van bewindspersonen die hun ambtelijke apparaat gewoon zijn werk laten doen. Zonder daar met persoonlijke interventies doorheen te fietsen. We beklagen ons liever over de „bureaucratische rompslomp” bij de overheid. Van ministers en staatssecretarissen verwachten we vooral dat ze „daadkrachtig” zijn.
Aangenomen dat de Volkskrantreconstructie klopt, dan is De Jonge nuchter beschouwd niet veel meer dan een product van zijn tijd. Overal in Europa bungelden we onderaan in bedenkelijke lijstjes, of het nu ging om testcapaciteit of de beschikbaarheid van mondkapjes. Wij eisten van de minister van Volksgezondheid dat hij intern met de vuist op tafel zou slaan. Hoe was het mogelijk dat een rijk en welvarend land als Nederland voortdurend achter de feiten aanliep?
Van de overheid verwachten we collectief dat zij vooral levert. Niet (over)morgen, maar vandaag en het liefst gisteren nog. Wie dadendrang verwacht, moet niet vreemd opkijken als beeldvorming leidend wordt bij strategische beslissingen. Dan gaan we voor onze onze mondkapjes in zee met een mediapersoonlijkheid, laten we ons beleid aan talkshowtafels uitleggen door een oud-topman van DSM en verwachten we dat een gepensioneerde generaal een militáire operatie maakt van het opschalen van de testcapaciteit, zodat de samenleving weer open kan.
Die oude, klassieke organisatietheorieën (Max Weber, Frederick Taylor) zijn bij nader inzien zo gek nog niet. Die waren gebaseerd op de veronderstelling dat de individuele mens ten diepste onkundig en onwetend is. Daarom is een centraal geleide en onpersoonlijke bureaucratie nodig, met veel taakspecialisatie en discipline. Vandaag de dag geven we hoger op van persoonlijk initiatief en ondernemerschap. En hechten we belang aan een ”uithangbord naar buiten toe”. Veel organisaties zijn meer mensgericht dan taakgericht geworden. Daar is veel voor te zeggen, maar soms leidt dat tot ongelukken.
De auteur is politiek adviseur bij Woord en Daad.