Column: Houd moed!
Geert Mak (”In Europa”, 2004) ziet in Odessa „langs de trappen naar de haven een vrouw met verwarde, grijze haren. Ze roept: (…) Er zijn alleen nog maar arme mensen, rovers en bandieten. God, help ons!” In Kiev hoort hij hetzelfde uit de mond van een oud militair.
Beiden verheerlijkten de Sovjettijd, zoals ooit het door God uit slavernij bevrijde Israël terugdacht aan het goede leven in Egypte. Intussen zullen beiden wel van hun heimwee zijn genezen.
In Kiev hoort Mak zeggen: „Driehonderd jaar heeft Rusland ons geëxploiteerd en het kan ons zo weer bespringen.” Dat is dan ook gebeurd. Na Stalins paranoia waarbij miljoenen Oekraïners omkwamen, kreunt het land nu onder Poetins paranoia. De Amerikaanse president sprak fijntjes van „de slager van Moskou.”
Napoleons legertocht naar Moskou in 1812 werd een fiasco. Hij taxeerde Rusland als niet meer dan „een reus op lemen voeten.” Maar hij verkeek zich op de vechtlust en wreedheid van de Rus, die de tactiek van de verschroeide aarde toepaste. Men schrok er zelfs niet voor terug de eigen stad in brand te steken. Zo bleven voorraden voedsel en munitie uit vijandelijke handen. Van capitulatie wilde de Rus niet weten. Ook nu niet in de strijd in en om Oekraïne, een gevecht als tussen David en Goliath.
Het Russische leger, dat altijd graag pronkt en schittert met manschappen, materieel en veel machtsvertoon, is minder succesvol dan gedacht.
Het Westen is militair wellicht zwakker. Nederland voorop, dat zich eigener beweging al ”gedemilitariseerd” heeft. En onze nieuwste defensieaanwinsten zijn te hoog voor kazernepoorten en viaducten. ”Made in Russia”, grapte mijn echtgenote.
Waar zet een mens zijn vertrouwen op? „Op wagens en op paarden”? Nee, klinkt het in Psalm 20. „Wij vermelden de Naam van onze God.” Dat deed koning Asa ook. En dat hield meer in dan kerkklerken die wapens zegenen. „Gott mit uns.” Tijdens de afwezigheid van oorlog versterkte hij de steden met muren en torens. Dat getuigt van nuchterheid en realisme.
Eeuwen later is Johannes naar Patmos verbannen. Hij bevindt zich midden in de heilige oorlog tussen licht en duister. In een hemels visioen ziet hij achter het beest het Lam, de Leeuw uit de stam Juda. Hij houdt de loop van de geschiedenis in Zijn handen en leidt deze naar het grote einddoel. Johannes hoorde ook een nieuw lied. Hier klinkt voortdurend het oude liedje: oorlog, oorlog, oorlog. Om moedeloos van te worden. Maar wie in het geloof op het Lam ziet, houdt moed, want hij weet: „Het komt goed!”