Madeleine Albright (1937-2022) bedreef diplomatie met woorden en sieraden
De voormalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Madeleine Albright overleed woensdag op 84-jarige leeftijd aan de gevolgen van kanker. De Democraat was de eerste vrouw op die post.
Madeleine Albright diende van 1997 tot 2001 als minister van Buitenlandse Zaken onder president Bill Clinton. Eerder, tijdens diens eerste ambtstermijn, was ze namens de VS ambassadeur bij de VN.
Tot teleurstelling van Albright lag over de dag –4 februari 1997– waarop ze voor de eerste keer als minister het Amerikaanse Congres zou bezoeken, een zware schaduw. Die morgen verscheen op de voorpagina van The Washington Post een artikel met als kop: ”Albrights familietragedie komt aan het licht”. De krant onthulde dat de bewindsvrouw van Joodse komaf was en dat 26 familieleden tijdens de Holocaust waren vermoord. Voor het Amerikaanse publiek was het nieuw; voor de inmiddels 59-jarige Albright ook. Haar ouders hadden hierover nooit iets aan haar verteld.
Maria Jana Korbelová, later koos ze zelf de voornaam Madeleine, werd geboren in een Joods-Tsjechisch gezin in Praag. Haar vader was diplomaat. In 1938 week het gezin vanwege de Duitse inval in Tsjechoslowakije uit naar Londen. In 1941 gingen haar ouders over tot het rooms-katholicisme. Madeleine groeide op als een katholiek meisje.
Na de oorlog keerde het gezin terug naar het geboorteland, maar in 1948 besloot de familie naar de VS te emigreren. Daar kreeg ze in 1957 de Amerikaanse nationaliteit. Later zou Albright zeggen: „Als vluchteling begrijp ik hoe belangrijk het is om met respect behandeld te worden en niet het gevoel te krijgen dat je voor iedereen een probleem bent.”
Gescheiden
Reeds tijdens haar studie in Boston sloot Albright zich aan bij de Democratische Partij. Eind jaren zeventig werd ze medewerker van Zbigniew Brzezinski, de nationaal veiligheidsadviseur van president Jimmy Carter. Tijdens de regering-Clinton bereikte Albright (inmiddels getrouwd, moeder van drie dochters en in 1982 weer gescheiden) de top van haar carrière.
Als ambassadeur maakte ze zich hard voor de uitbreiding van de NAVO met Oost-Europese landen. Zij was ervan overtuigd dat daarmee de democratische verworvenheden in de Midden-Europese landen het best gewaarborgd zouden worden. De daadwerkelijke uitbreiding van de NAVO werd in 1998 afgerond. Albright was toen inmiddels minister geworden.
Apostel
In haar nieuwe rol moest zij vorm geven aan een nieuw Amerikaanse buitenlands beleid. De oude doctrine werkte niet meer omdat de Koude Oorlog ten einde was. Albright beschouwde het als de taak van de VS om overal ter wereld de democratische waarden te verkondigen en te verdedigen. In een toespraak voor studenten van Harvard University zei ze eens: „We zijn apostel en politieagent tegelijk.”
Als het nodig was ging Albright een harde confrontatie niet uit de weg. Ze noemde zichzelf een „pragmatisch idealist.” Ze deed gedurfde uitspraken over de genocides in Rwanda en Bosnië- Herzegovina. Zij hamerde in Washington op daadwerkelijk ingrijpen in voormalig Joegoslavië om zo een einde te maken aan de jarenlange strijd. In 1999 wist ze president Clinton ertoe over te halen dat de NAVO bombardementen zou uitvoeren om een einde te maken aan de strijd in Kosovo.
Albright bedreef niet alleen diplomatie met woorden, maar ook met haar sieraden. Toen de Iraakse dictator Saddam Hussein haar „een slang” had genoemd, droeg ze een broche met een gouden slang en ogen van diamant. Nadat ze „een heks” was genoemd, had ze een broche met een miniatuurbezem.
Met het Irak van Hussein kwam het bijna tot oorlog. Ze dreigde met militair ingrijpen omdat de dictator weigerde VN-inspecteurs toe te laten op plaatsen waar mogelijk chemische en biologische wapens lagen opgeslagen. Pas toen Albright in het openbaar met oorlog had gedreigd, gaf Hussein toe.
Poetin
In een poging om het nucleaire programma van Noord-Korea te beëindigen, reisde Albright in 2000 naar Pyongyang om toenmalig leider Kim Jong-il te ontmoeten. Deze missie had echter geen resultaat, behalve dat in de kronieken kon worden vastgelegd dat Albright de eerste hooggeplaatste Amerikaanse diplomaat was die het zeer afgesloten land bezocht.
Ook na haar terugtreden als minister bleef Albright zich intensief bezighouden met de internationale politiek. Ze was de mentor van Hillary Clinton, die onder Barack Obama minister van Buitenlandse Zaken was.
Precies een maand voor haar overlijden schreef Albright nog een opiniestuk in de New York Times, waarin ze wees op de gevolgen van Vladimir Poetins inval in de Oekraïne. „Hij zal niet de weg plaveien richting grootsheid. In plaats daarvan zal hij zijn land diplomatiek isoleren, economisch kreupel maken en strategisch kwetsbaar tegenover een sterker en hechter westers bondgenootschap.”