Column: Met gezellen
Plotsklaps stonden ze pontificaal voor me. Midden in de aula. Hoewel het meer dan vijftien jaar geleden is, zou het zomaar gisteren geweest kunnen zijn. Jongens van mijn leeftijd, uit een andere klas. Ik wist hoe ze heetten, maar kende hen nauwelijks. Ze doemden uit het niets voor mij op en hadden een vraag, die impact op mijn leven zou gaan krijgen.
Of ik met hen mee wilde op hun jaarlijkse fietsvakantie. Ze waren met zijn vieren, wilden deze keer een andere jongen meenemen die ik ook kende en het zou leuker voor hem zijn als hij niet het vijfde wiel aan de fietsvakantiewagen zou zijn. Aldus geschiedde. Een traditie werd ingezet en na een jaar werd de inmiddels tot ”De Gezindte” gedoopte gemeenschap met een zevende broeder vervolmaakt.
Inmiddels zijn er drie dienaar des Woords, drie docent en één adviseert Klaas Knot bij De Nederlandsche Bank. En daarnaast zijn de makkers vlijtig in hun levensroepingen: als onderzoeker, ondernemer, conservator bij een museum, zendeling in Beiroet, hoofdbestuurder bij de Gereformeerde Bond, of meditator bij Groot Nieuws op de radio.
Vrienden maak je niet, die krijg je. Van Iemand Die er weet van heeft wat vriendschap is. Hij heeft haar namelijk ontworpen, vormgegeven, ontbeerd en er een voortreffelijk voorbeeld van gegeven. Een voorbeeld, eveneens voor ”De Gezindte”.
Onze vriendschap heeft gelukkig de tand des tijds doorstaan: vijftien jaar later zaten we wederom in een aula, ditmaal op de VU in Amsterdam. Een der kameraden promoveerde op een theologisch proefschrift over een best wel ingewikkeld, niettemin belangrijk onderwerp: De Heer is mijn Herder, maar hoe leidt Hij mij? Hoe vinden we in de wirwar van gereformeerde gezichtspunten (van een beetje tot buitengewoon bevindelijk), evangelische emoties en protestantse principes, Gods wil met ons leven? Ga er maar aan staan. Een van zijn, ook voor docenten en decanen bruikbare, inzichten was: Stel niet: Wat is Gods wil met mijn leven? centraal, maar een andere vraag: Wat is Gods plan met deze wereld en hoe kan mijn leven een vruchtbaar instrument zijn in dat plan?
Columnisten komen en gaan. De tijd van gaan is nu gekomen. (Dank voor alle reacties!) Wat blijft, is het verlangen om het goede te zoeken met en voor jongeren. Omhoogkijkend en vooruitkijkend: „Die wolken, lucht en winden/ wijst spoor en loop (en) baan/ zal ook wel wegen vinden/ waarlangs uw voet kan gaan.”