Kerk & religie

Toetreders CGK haken vooral aan bij zendingsgemeenten

Van de 203 christelijke gereformeerde kerken ontvangen 145 gemeenten jaarlijks niemand met een buitenkerkelijke achtergrond.

beeld IZB, Nina Duarte Lopes
beeld IZB, Nina Duarte Lopes

Dat is best een fors aantal, zegt missionair consulent ds. P. L. D. Visser, die als een van de christelijke gereformeerde missionair consulenten een statistisch onderzoek uitvoerde naar toetreders tot de Christelijke Gereformeerde Kerken tussen 1998 en 2020. In het rapport tekent hij overigens aan dat die 145 gemeenten niet jaarlijks dezelfde gemeenten hoeven te zijn.

Nog enkele feiten uit het onderzoek op een rij. De dertien gemeenten met duizend of meer leden ontvingen 15,4 procent van de toetreders. De veel kleinere zendingsgemeenten namen 20,2 procent van het aantal toetreders op. Ongeveer vijf gemeenten in het kerkverband ontvingen per jaar gemiddeld vijf of meer toetreders.

Doel van het onderzoek was „zicht krijgen op de missionaire vrucht”, aldus ds. Visser. „Is die er en zo ja, waar dan? Zoals in de Bijbelse gelijkenis van het zaad. Het ene zaad komt niet op, het andere wel, waarbij het sterk vermenigvuldigt. Daarnaast willen we leren van het verleden. Wat zijn vruchtbare praktijken en wat niet?”

U merkt zelf al op in de inleiding dat er best wat aan te merken valt op het neerzetten van een cijfermatig beeld. Welk risico is er?

„Als je statistisch onderzoek doet, moet je aanvaarden dat je door een rietje naar de werkelijkheid kijkt. Dat betekent dat je maar op een paar aspecten inzoomt. Een numeriek aspect, in dit geval. In welk type gemeenten zie je missionaire ontwikkeling? Dat wat je niet meet, zie je ook niet. Bijvoorbeeld dat een gemeente jaar in, jaar uit trouw bezig is met missionair werk, hoewel er geen vrucht zichtbaar is. Die arbeid weegt ook in het Koninkrijk, dat geloof ik. Maar als onderzoeker zie je er niets van.

Een tweede punt is dat je elkaar niet moet gaan afrekenen op targets, zoals in een bedrijf.”

Een belangrijke uitkomst is dat een klein deel van de gemeenten een groot deel van de toetreders voor zijn rekening neemt. Welke gemeenten zijn dat?

„In het onderzoek onderscheid ik grote gemeenten met duizend of meer leden, de elf zogenoemde zendingsgemeenten, de meest vruchtbare zendingsgemeenten en alle gemeenten samen. Daarvan breng ik in kaart hoeveel toetreders zij krijgen, zowel zogenoemde firsttimers –zij die nooit eerder zijn gedoopt– en returnees, mensen die wel eerder zijn gedoopt. Dan zie je dat de groep zendingsgemeenten in verhouding tot de andere kerken aanzienlijk meer toetreders ontvangt. Van de elf zendingsgemeenten is een kleine groep numeriek gezien heel vruchtbaar. Deze groep nam 462 mensen met een buitenkerkelijke achtergrond op. Dat is 20 procent van het totaal. Je moet bedenken dat deze gemeenten qua omvang klein zijn en dat de leden maar 1,5 procent van het totale aantal CGK-leden vormen.”

Welke conclusie trekt u daaruit?

„Dat gemeenten die zich in hun beleid, tijdsbesteding en in de besteding van hun budget richten op niet-christenen, in het algemeen meer missionaire vrucht laten zien. Dat hoeven niet per se zendingsgemeenten te zijn. Ik kan ook voorbeelden noemen van reguliere, behoudende gemeenten die buitenkerkelijken bereiken zonder dat ze nou heel progressief of nieuwerwets te werk gaan.”

Welke factoren dragen menselijkerwijs gesproken bij aan groei?

„Verschillende factoren spelen een rol. Één: ken je als gemeente je context? Ben je geïnteresseerd in de mensen om je heen, weet je wat hen bezighoudt en ben je bereid om verbinding te zoeken? Twee: ben je bereid om in je eigen stad of wijk te dienen, om het diaconaat niet te beperken tot de verre naaste in andere werelddelen en ook niet tot de huisgenoten des geloofs? Juist de mensen die je op straat tegenkomt, kun je op allerlei manieren dienen. Met een voedselbank, maar ook met een cursus ”Bouwen aan je relatie”. Velen lijden onder gebroken relaties. Waarom niet een christelijke psycholoog uitnodigen die vanuit zijn ervaring en geloofsgoed wijze levenslessen mee wil geven?” Drie: bepalend is ook de manier waarop ambtsdragers voorop gaan in het zoeken van verbinding, zoals Christus dat deed met de Samaritaanse vrouw. Als de dominee of de diaken nooit een buurvrouw uitnodigt, kan hij op dit punt geen identificatiefiguur zijn.”

Wat gebeurt er met de bevindingen uit het rapport?

„Ik hoop dat het iets van urgentiebesef aanwakkert in de kerken. Maar vooral dat er verlangen ontstaat naar de doorwerking van het Evangelie, zowel binnen als buiten de kerk. Verlangen wekt gebed. En gebed brengt mensen in beweging, verandert ons. Daar hoop ik op.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer