Meditatie: Vanwege de rechterstoelen
De Heere Jezus Christus pelgrimeert met Zijn discipelen vanuit Galilea naar Jeruzalem. De evangelist Mattheüs, die vooral voor een Joods publiek geschreven heeft, legt nadruk op Zijn opgang naar de vredesstad. Als pelgrim heeft Christus de pelgrimspsalmen gezongen, de liederen Hammaäloth – Psalm 120 tot en met Psalm 134. Als geen ander kende Hij deze psalmen, omdat Hij ze gaat vervullen.
Zo ook Psalm 122. Daarin wordt de vreugde bezongen van de opgang naar Jeruzalem. De woorden zijn vol van blijdschap, vreugde, verwachting, lofprijzing en dankzegging. Waarom is dat? In vers 5 klinkt de reden: want daar zijn de stoelen des gerichts gezet, de stoelen van het huis Davids. Een van de heerlijkheden van de vredesstad is de gerechtigheid die daar vervuld wordt. Wie verlangt naar recht, pelgrimeert vol verwachting naar de rechterstoelen van het huis van David.
In Mattheüs 20:17 en 18 komt het pelgrimeren van Jezus Christus in zicht. Daarmee sluit Hij aan op de vreugde van Psalm 122. Maar vervolgens spreekt Hij ook over het onmeetbare onrecht dat over Hem zal komen: de Zoon des mensen zal de overpriesters en Schriftgeleerden overgeleverd worden, en zij zullen Hem ter dood veroordelen; en zij zullen Hem de heidenen overleveren, om Hem te bespotten, te geselen en te kruisigen. Waar Psalm 122 getuigt van de vreugde over de gerechtigheid van de rechterstoelen van Davids huis, daar spreekt Jezus Christus over het onrecht dat Hij daar zal doorlijden. Davids grote Zoon zal onrechtmatig en onrechtvaardig door de stoelen van het gericht veroordeeld worden tot het kruis.
Wie zal kunnen peilen wat dat allemaal in Hem teweegbrengt? Maar dan komt ook het wonder: Hij is van harte bereid om deze weg te gaan. Enerzijds vanwege de vreugde die Hem voorgesteld is: daarom heeft Hij het kruis verdragen en de schande veracht (Hebr. 12:2). Anderzijds vanwege de rijke vruchten die deze weg brengt, voor allen die in Hem geloven, namelijk: gerechtigheid voor zondaren.
Want achter Hem aan pelgrimeert een schare die niemand tellen kan, op weg naar het nieuwe Jeruzalem. Het zijn pelgrims die allemaal weten dat, als hun leven geopenbaard wordt voor de rechterstoel van God, zij voor Hem niet kunnen bestaan. Het rechtvaardig oordeel kan niet anders dan vreselijk wezen. En toch zingen die pelgrims Psalm 122, vol van blijdschap, vreugde, verwachting, lofprijzing en dankzegging. De reden is: want daar zijn de stoelen des gerichts gezet, de stoelen van het huis Davids.
In het nieuwe Jeruzalem zal Davids grote Zoon op de stoel van het gericht zitten. Jezus Christus zal daar recht spreken, en dat zal zijn de wonderlijke gerechtigheid van Zijn genade. Hij aanvaardt de onrechtvaardige veroordeling, om voor de Zijnen de genadige vrijspraak te verwerven. Zo kunnen allen die in Hem geloven tijdens de pelgrimsreis van dit leven Psalm 122 zingen. Dwars tegen alle veroordeling en aanvechting in weerklinkt het pelgrimslied dat zingt van het recht dat vervuld zal worden. Daarom ruist zacht in deze lijdenstijd een lied van blijdschap, vreugde, verwachting, lofprijzing en dankzegging – vanwege de vrijspraak die komen zal van de rechterstoel van Christus. Zingt u mee?
„Want daar zijn de stoelen des gerichts gezet, de stoelen van het huis Davids.”
Psalm 122:5