Ook in Oekraïense schuilkelder is het biddag
Het lijkt geen moeilijke vraag, waar je om moet bidden als je land aangevallen wordt en in brand staat, als lange rijen vluchtelingen in je spookstad een veilig heenkomen zoeken. Maar zou je te midden van zo’n crisis ook een gezamenlijke biddag kunnen houden?
Nee, Oekraïense christenen kwamen deze woensdag –in Nederland de biddag voor gewas en arbeid– niet bijeen om te bidden voor een gunstig groeiseizoen en een goede oogst. Toch zijn het indrukwekkende beelden die via sociale media gedeeld worden: christenen die in kleinere of grote groepen bidden om vrede voor hun land. Ze knielen neer op een stadsplein in Charkiv of zingen in een metrostation in Kiev. Ontroerend is de video die sinds anderhalve week circuleert, waarin Oekraïense kinderen, jongeren en volwassenen Psalm 31 lezen, vers voor vers, vanuit een schuilkelder, een souterrain vol verwarmingsbuizen, een park of een garage.
„Op U, o Heere! betrouw ik, laat mij niet beschaamd worden in eeuwigheid; help mij uit door Uw gerechtigheid”, zo begint een jongen. „Mijn tijden zijn in Uw hand, red mij van de hand van mijn vijanden, en van mijn vervolgers”, vult een jonge vrouw even later aan.
Het Oekraïens Bijbelgenootschap in Kiev maakte de video kort na de Russische invasie. De keuze voor dit duizenden jaren oude gebed van David is niet willekeurig. De opperrabbijn van de Oekraïense Joodse gemeenschap, Yaakov Dov Bleich, riep vorige week zondag alle joden en christenen in Oekraïne op om gezamenlijk Psalm 31 te bidden voor het oorlogsgeweld waaronder het land gebukt gaat.
Zonder twijfel klinkt die nood vandaag ook op Nederlandse kansels. Op een biddag voor gewas en arbeid past ook het gebed om vrede en rust in het land en gerechtigheid in deze wereld. In de Bijbel zijn die zegeningen vaak met elkaar verbonden. In Psalm 81 belooft God Zijn volk zowel overvloed van tarwe als overwinning op vijanden. Maar ze zijn óók verbonden aan verootmoediging en terugkeer tot een leven volgens de inzettingen van God. Daarover spreken David en de Oekraïense bidders in Psalm 31 eveneens: ze smeken om genade en klagen over hun ongerechtigheid, hun zonde en de straf die daarop volgt. De bejaarde Oekraïense dominee Vinogradsky zei het vorige week zo: „We zijn op de vlucht, maar onze vlucht is tot God.”
De strijd op het wereldtoneel is onderdeel van een geestelijke strijd. Schuilplaatsen, humanitaire corridors en wapenstilstand zonder bekering brengen geen sjalom, geen werkelijke vrede en gerechtigheid en bieden dus slechts tijdelijke bescherming.
Voor Oekraïeners geldt daarom dezelfde vraag als voor Nederlanders: van wie verwachten wij het? Van sancties, de NAVO, Poolse straaljagers? Een tienermeisje in een schuilkelder kijkt in de camera en zegt: „Maar ik vertrouw op U, o Heere, ik zeg: Gij zijt mijn God.”