Half jaar cel geëist tegen doodrijder van 14-jarige Jizairis
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft donderdag een celstraf van een half jaar en twee jaar rijontzegging geëist tegen automobilist Levent K. (42). De man schepte op 19 november 2020 de 14-jarige Jizairis toen die op de Mathenesserlaan in Rotterdam een zebrapad overstak. Het meisje viel met haar hoofd op een stoeprand en overleed vijf dagen later in het ziekenhuis.
Volgens de officier van justitie was de bestuurder op het moment van de aanrijding afgeleid, omdat hij belde. „Het kan niet anders dan dat hij was afgeleid en Jizairis niet heeft gezien, hoewel ze duidelijk zichtbaar was.”
Een passende straf noemde de aanklager „moeilijk”. „Hij is niet de auto ingestapt met het idee om iemand dood te rijden, maar draagt daar wel de verantwoordelijkheid voor.”
Uit onderzoek was wel gebleken dat er precies op dat moment een gesprek werd gevoerd met de mobiele telefoon van zijn vrouw die zijn toestel had gebeld. Kort ervoor was er met de mobiel van K. nog tevergeefs geprobeerd om contact te krijgen met haar nummer.
Verder wees het OM op enkele „fysieke handelingen” op de telefoon. „In alle gevallen was er interactie van de gebruiker vereist”.
Verdachte K. ontkende dat hij had gebeld. „Als ik dat zou hebben gedaan, dan zou ik dat van mezelf niet accepteren.” Volgens de Rotterdammer had hij vlak ervoor pizza’s gehaald en werd hij afgeleid doordat de pizzadozen naast hem dreigden om te vallen. Hij zou die in een „reflex” hebben tegengehouden. „Toen ik weer op de weg keek was het al gebeurd en was het te laat.”
„Is ze gestorven door een paar pizzadozen”, vroeg de moeder zich af. „Nu is de tijd om eerlijk te zijn”, riep ze K. op om de „waarheid” te vertellen.
Vergiffenis had de verdachte van de moeder en vader met kerst al gehad toen ze een verzoenend gesprek voerden. „Daar kijken ze nu met gemengde gevoelens op terug, want hij blijft volharden in leugens om zijn eigen hachje te redden”, zei de advocaat van de familie na afloop.
De advocaat van K. zei dat zijn cliënt „geen enkele reden had zijn vrouw te bellen, omdat hij al bijna thuis was”. K. had in zijn ogen „schuld”, maar was „niet opmerkelijk onvoorzichtig” geweest.
Een celstraf vond de raadsman niet juist „door de straf die K. de rest van zijn leven al heeft”. Hij vroeg om een veroordeling zonder straf.
Uitspraak op 28 februari.