Begeleiding voor wie Indië-rapport niet alleen aankan
Omdat diverse mensen met een achtergrond in Nederlands-Indië de presentatie donderdag van het rapport over de dekolonisatie en het daarmee gepaard gaande geweld ongerust tegemoet lijken te zien, worden er begeleidingsprogramma’s aangeboden voor degenen die het te veel wordt of die er vragen over hebben. Dat meldt de welzijnsstichting voor Indische Nederlanders Pelita. Het hulploket van het Nederlands Veteraneninstituut werkt donderdag met een dubbele bezetting.
Het onderzoek Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië, 1945-1950 is met geld van en onderzoekskaders aangegeven door de overheid uitgevoerd door het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV), het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) en het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies. Het onderzoek beslaat de periode vanaf de proclamatie van de Republiek Indonesië door Soekarno op 17 augustus 1945 tot en met 1949, het jaar waarin Nederland op 27 december uiteindelijk de soevereiniteitsoverdracht tekende.
„Al voor de presentatie maakte het onderzoek veel emoties los bij betrokkenen, of het nu gaat om de eerste generatie Indische Nederlanders, totoks (Europeanen in Nederlands-Indië), Molukkers, Chinezen, Menadonezen, Papoea’s, veteranen, Nederlandse militairen die werden uitgezonden naar de voormalige kolonie, Indonesiërs zelf, of leden van de naoorlogse generaties”, aldus Pelita. Zo leeft bij sommigen zelfs de angst dat militairen (onder meer van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger, het KNIL) misschien wel afgeschilderd worden als misdadigers.
Na de publicatie worden overal in het land gespreksgroepen bijeengebracht „waarin ruimte is voor individuele aandacht”. Onderzoekers zullen er uitleg geven en medewerkers van Pelita, ARQ Kenniscentrum Oorlog, Vervolging en Geweld en het Nederlands Veteraneninstituut zullen de aanwezigen helpen. Er is ook een contactpunt ingesteld bij Pelita zelf, te bereiken via telefoon en mail. Het Veteraneninstituut organiseert ook twee bijeenkomsten voor Indiëveteranen.
Het onderzoeksprogramma betrof aard, oorzaken en impact van het Nederlandse geweld. Gesprekken daarover liggen altijd erg gevoelig in ons land. Er is ook nu vrees voor een eenzijdige blik en onderzoekers hebben ook nare reacties te verwerken gekregen, lieten ze anderhalf jaar geleden al weten. „De laatste tijd signaleren we echter een tendens de wetenschappelijke en persoonlijke integriteit van onderzoekers en het programma als geheel in twijfel te trekken”, schreven ze toen op hun site.