Soms is zwijgen zilver en spreken goud
Het was een bijzonder tafereel in de rechtszaal in Helsinki, enkele weken geleden. Een Finse politica met de Bijbel in de hand staat, samen met een lutherse bisschop, voor het hekje, waarbij aanklager, advocaat en beschuldigde teksten citeren uit het Oude en het Nieuwe Testament.
Päivi Räsänen en Juhana Pohjola staan terecht voor het aanzetten tot haat jegens een groep, een misdrijf dat volgens de Finse wetgeving valt onder het kopje ”Oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid”. Een van de ‘misdaden’ is dat Räsänen in de zomer van 2019 in een tweet haar ongenoegen uit over de kerk waar ze lid van is. De Evangelisch-Lutherse Kerk van Finland heeft kort daarvoor aangekondigd officieel partner te zijn van het homo-evenement Helsinki Pride. Bij haar tweet plaatst Räsänen een foto van een Bijbeltekst, Romeinen 1:24-27. In het bericht zinspeelt ze op de term ”pride”, trots, en vraagt ze: „Hoe stemt de leer van de kerk, de Bijbel, overeen met het idee dat schande en zonde verheven worden tot iets om trots op te zijn?”
Volgens de aanklager gaat het proces niet over het citeren of uitleggen van de Bijbel, maar om de vraag of je homoseksualiteit in het publiek zonde mag noemen. De aanklacht in Finland staat op zichzelf, maar tegelijkertijd spelen er soortgelijke kwesties in Nederland en Duitsland. Maandag vindt de tweede zitting in Helsinki plaats; een paar dagen later zal ook een Nederlandse predikant, ds. A. Kort uit Krimpen aan den IJssel, tekst en uitleg moeten geven over zijn uitspraken. Bij het uitbreken van de coronapandemie riep hij de plaatselijke overheid op tot bekering: „de roepende zonden die tegen de scheppingsorde indruisen, dienen uitgebannen.” De Duitse predikant ds. O. Latzel moet op 9 mei in hoger beroep verschijnen voor de rechtbank in Bremen omdat hij eerder veroordeeld werd vanwege aanzetten tot haat. Hij zou homoseksuelen misdadigers hebben genoemd – overigens stelt Latzel dat hij daarmee doelde op de activisten die vernielingen aanrichtten.
De letterlijke beschuldigingen in deze drie kwesties lopen nogal uiteen, maar de kern van de zaak is dezelfde: mag iemand in het openbaar met een beroep op de Bijbel homoseksualiteit veroordelen als zonde? Wereldwijd zijn miljoenen Bijbelgetrouwe christenen het hierover eens: de teksten uit Leviticus 18 en Romeinen 1 zijn helder over het veroordelen van homoseksueel gedrag. Zij vinden ook dat deze teksten niet alleen betekenis hadden in de tijd van de Bijbelschrijvers, maar dat het vandaag de dag nog even hard nodig is om tegen deze zonde te waarschuwen. Tegelijkertijd zullen zij steeds benadrukken dat ze daarbij niet de zondaar afwijzen maar het zondige gedrag veroordelen. Zoals Räsänen zei in een interview: „God houdt van zondaren maar niet van zonde. Dat is essentieel voor het christelijk geloof.”
Het is opvallend dat ds. Kort in zijn brief spreekt over ”roepende zonden”, ook al doelt hij daarmee mogelijk niet eens op homoseksualiteit. De term verwijst naar zonden die als het ware ten hemel schreien en in de oren van God komen. In vroeger eeuwen spraken predikanten juist over ”stomme zonden”, zonden waarover je niet hoort te spreken omdat je niemand op verkeerde ideeën wilt brengen. In zijn in 1676 verschenen verklaring van de Heidelbergse Catechismus schreef de Amsterdamse predikant Petrus van der Hagen over „stomme zonden, die wij u niet willen noemen en waarvan u beter niet kunt horen. (…) We willen niemand leren zondigen en we wensten wel dat deze zonden én aan u én aan ons én aan de hele wereld niet bekend waren, zelfs niet de naam ervan.”
Negatief stempel
Roepende zonden of juist stomme zonden: vandaag de dag beschouwt een meerderheid van de samenleving homoseksualiteit helemaal niet als zonde. In hun ogen is dat een veroordelende en beledigende term die een negatief stempel zet op homoseksuelen. Ze zullen zeggen: Dat je als christen daar anders over dénkt, is tot daaraan toe, maar spréék er niet over. Leg jezélf die strakke seksuele moraal op, maar val een ander niet lastig met je visie. Laten christenen, net als vroeger, hun mond houden over die stomme zonden.
Maar dáár zit hem juist de kneep. Zwijgen over iets wat God zonde noemt, strijdt met datzelfde essentiële karakter van het christelijk geloof. Christenen spreken hun naasten –als het goed is– niet aan vanuit betweterigheid, maar vanuit liefde tot hun naaste en tot God. Dat vraagt zorgvuldigheid en bewogenheid, maar ook duidelijkheid en moed. De profeet Ezechiël en de apostel Petrus waarschuwen dat zwijgen óók zonde is en iemands geweten belast (Ez. 33:6, 1 Petr. 3:16).
Kruistochten
Daarnaast is nog een andere zorgvuldigheid vereist. Enig historisch besef leert dat Bijbelteksten in het verleden vaak misbruikt zijn om anderen ten onrechte in een kwaad daglicht te plaatsen of te onderdrukken. Kruistochten, slavernij, kolonialisme, polygamie, Jodenhaat, apartheid en wapenbezit zijn allemaal verdedigd met de Bijbel in de hand. Wie nu homoseksuele relaties afwijst op grond van diezelfde Bijbel moet zich dus wel vergewissen van de juiste interpretatie van deze teksten.
Zo is het niet terecht om bij de zonden van Sodom alleen over homoseksualiteit te spreken. Ook over de andere Bijbelteksten zijn de laatste decennia veel studies verschenen die het belang ervan relativeren. Toch geldt dat christenen wereldwijd over dit thema bijna twintig eeuwen lang eenduidig zijn geweest en homoseksuele relaties steeds hebben afgewezen.
Tegelijkertijd is er in het verleden –helaas– veel te weinig oog geweest voor de nood van mensen die worstelen met hun homoseksuele geaardheid. Die nood kan zelfs veroorzaakt zijn door ferme uitspraken van voorgangers. Dat onderstreept weer het belang van die zorgvuldigheid, maar doet niets af van de plicht om duidelijk en onomwonden na te spreken wat God in Zijn Woord zegt over relaties tussen mensen van hetzelfde geslacht.
Daarmee ligt de lat hoog voor mensen als Räsänen, Pohjola, ds. Kort en ds. Latzel: zacht én scherp, zorgvuldig én ferm tegelijk. Toch blijkt dat het mogelijk is, omdat die duidelijke afwijzing voortkomt uit liefde en die liefde samengaat met ootmoed. Immers, wie zichzelf kent en ziet als de grootste zondaar, laat snel alle stenen uit zijn hand vallen en slaat een arm om andere zondaren.
De auteur is hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad