Cultuur & boeken

Oprichting ND en RD stond haaks op de tijdsgeest

Een krant als dam, als strijdwagen of als doorgeefluik? Drie metaforen die in de dissertatie van Christoph van den Belt aan de orde komen.

Dr. W. Fieret
4 February 2022 18:32
De oprichters van het Reformatorisch Dagblad: ds. D. J. Budding, ds. L. H. Oosten, ds. G. den Boer, ds. J. Veenendaal, september 1986. Ze maakten deel uit van de Stichting Reformatorische Publicatie. beeld EMG
De oprichters van het Reformatorisch Dagblad: ds. D. J. Budding, ds. L. H. Oosten, ds. G. den Boer, ds. J. Veenendaal, september 1986. Ze maakten deel uit van de Stichting Reformatorische Publicatie. beeld EMG

Van den Belt deed onderzoek naar twee kranten die tegen de stroom ingingen: het Nederlands Dagblad (ND) en het Reformatorisch Dagblad (RD). Zijn bevindingen schreef hij in ”Eigentijds en eigenzinnig”.

Juist in een tijd dat de publieke betekenis van godsdienst ter discussie werd gesteld en daadwerkelijk afnam, verschenen in respectievelijk 1967 en 1971 het ND en het RD. De kranten stonden haaks op de tijdgeest. De eerstgenoemde kwam voort uit de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Die waren ontstaan in 1944. De tweede richtte zich op de kerken die later aangeduid werden als bevindelijk gereformeerd. De achterban van het ND was duidelijk afgebakend omdat die tot één kerk beperkt was. Bij de doelgroep van het RD lag dat anders; die bestond uit de interkerkelijke SGP-achterban.

Deze studie belicht de periode vanaf het ontstaan van deze kranten tot het jaar 2000 en laat de ontwikkelingen zien die zich in die ruim dertig jaar in de Nederlandse samenleving voordeden. Een krant richt zich op de actualiteit en die is permanent in ontwikkeling. Er deed zich in de jaren zestig een grote los-van-Godbeweging voor. Door de secularisatie ontstond er een andere, niet-Bijbelse visie op onderwerpen als de positie van de vrouw, zondagsrust en seksualiteit. De televisie raakte langzamerhand ingeburgerd.

Nieuwlichterij

De koers van de christelijke krant Trouw was veranderd; die publiceerde niet meer primair voor de eigen doelgroep. Dat hing onder meer samen met de gewijzigde visie op de taak van de journalist. Van oorsprong was die verbonden met de idealen van de gemeenschap waartoe hij zelf behoorde. Nadat in de loop van de jaren vijftig hechte gemeenschappen hun betekenis verloren, stelden journalisten zich onafhankelijker op en richtten zich meer op onderwerpen die de eigen groep overstegen.

Doordat de binding met de eigen groep afnam, werden ook christelijke kranten een „doorgeefluik van nieuwlichterij”, aldus de verontrusten. Die hadden een heel andere visie op de functie van de krant. De vrijgemaakten gebruikten daarbij de strijdwagen als metafoor. De wagen reed op het rechte pad en had als taak het volk mee te krijgen. Dat beeld sloot aan bij de gedachte van de doorgaande reformatie. De Gereformeerde Kerken vrijgemaakt werden gezien als de enige ware kerk. Door middel van doorgaande reformatie moest iedereen zich daarbij aansluiten.

Het ND stelde zich daarom wervend tegenover de seculariserende samenleving op. Voor de lezers hanteerde men het model van begeleide confrontatie: „Het ND moest uitingen van de moderne tijd op beargumenteerde wijze afkeuren”, aldus Van den Belt. Kerk en krant stonden schouder aan schouder. Mensen die niet tot die kerk behoorden, mochten niet bij het ND werken.

Commentaar

In Driebergen namen eind jaren zestig een paar jeugdige mannen het initiatief voor een nieuwe krant. L. H. Oosten was 26 jaar, J. Veenendaal 21 en D. J. Budding 23 toen zij bij de plannen betrokken werden. De nestor van dit groepje was de 43-jarige G. den Boer. Bijzonder dat deze jonge mannen vanuit hun betrokkenheid op de kring waarvan zij deel uitmaakten, de handen uit de mouwen staken. Die constructieve houding dwingt respect af. Ook in het jubileumboek van het RD, ”Niet zomaar een krant” (2021), is daarover te lezen.

De metafoor die de oprichters van het RD gebruikten, was de dam. Zo’n bouwwerk beschermt tegen gevaar. Niet-christelijke opvattingen en levenspraktijken moesten weerlegd worden. Het nieuws mocht niet zonder commentaar aangeboden worden. Daarom had dit een prominente plaats. Overigens was dit ook bij het ND het geval. Van den Belt noteert de invloed van de commentaren mijns inziens wel wat kort door de bocht: „Juist in deze stukken werden groepsnormen benoemd en bevestigd. Een lezer wist in één oogopslag hoe hij of zij als groepslid moest denken over een bepaald onderwerp.” Het valt te betwijfelen of de lezers inderdaad zo volgzaam waren.

In zowel de strijdwagen- als de damopvatting is spanning tussen ideaal en journalistieke objectiviteit onvermijdelijk. Het was de taak van de hoofdredacties om daar op een evenwichtige manier mee om te gaan. Over die spanning, die toenam naarmate bij de kranten meer professioneel geschoolde journalisten kwamen te werken, is in het proefschrift veel interessants te lezen. De hoofdredacteuren J. P. de Vries (ND) en C. S. L. Janse (RD) fungeerden nogal eens als kop van Jut. Volgens critici gingen deze sociale wetenschappers, die decennialang hun beste krachten aan de kranten gaven, niet altijd op een goede manier met kritiek om.

Worsteling

De dynamische ontwikkelingen in de jaren zeventig, tachtig en negentig van de vorige eeuw hadden gevolgen voor het beleid van de kranten. De worsteling om te midden van snelle veranderingen elke dag een krant te laten verschijnen, waarin zowel de journalistieke idealen als de hechte gemeenschappen vertegenwoordigd waren, is een van de rode draden in Van den Belts boek. Bij het ND was er voortdurende spanning over de vraag in hoeverre de krant zich specifiek moest richten op de vrijgemaakte achterban; bij het interkerkelijke RD was volgens leidinggevenden van diverse kerken de invloed van de Gereformeerde Gemeenten te groot.

De interessante en goed gedocumenteerde studie neemt het jaar 2000 als afsluiting. Inmiddels zijn we meer dan 20 jaar verder. Het ND heeft zich ontwikkeld van een krant voor de vrijgemaakten tot een dagblad voor alle christenen. In het RD hebben zich eveneens veranderingen voorgedaan. Naast de damfunctie is er meer aandacht gekomen voor de vraag hoe je als christen in de samenleving kunt staan. Veel abonnees zijn geïnteresseerd in persoonlijke verhalen.

Aan de weg timmeren

De digitale wereld is ook in de achterbannen van de twee kranten gemeengoed geworden. Voor het gewone nieuws zijn ND en RD het niet meer de enige informatiebron van de achterban.

Ook worden verschillende meningen van predikanten of huisartsen over een gevoelig onderwerp als vaccinatie naast elkaar gezet. Het analyseren van informatie met de vraag of die juist of onjuist is, is in deze tijd van uiteenlopende opvattingen een taak die de krant eveneens uitvoert. Dat gebeurde bijvoorbeeld in het RD eind december in een factcheckartikel.

Wie aan de weg timmert, heeft veel bekijks. In het informatieve boek van Van den Belt komt de waarheid van dat spreekwoord soms pijnlijk naar voren. Daar kun je dan het gezegde over stuurlui aan de wal tegenover zetten. Ik zou het overigens niet graag stellen zonder de schrijvende timmerlieden uit het eerste spreekwoord.

Boekgegevens

Eigentijds en eigenzinnig. Een geschiedenis van het Nederlands Dagblad en het Reformatorisch Dagblad (1960-2000), Christoph van den Belt; uitg. Prometheus; 400 blz.; € 29,99

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer