Zo duurzaam als de zon
In deze columns spreken we regelmatig over duurzaamheid: een bekende term voor alles wat te maken heeft met zorgen voor de natuur, groen leven, het klimaat of wat dan ook. Traditioneel is duurzaam iets wat degelijk is of lang meegaat.
In de berijming van 1773 komen we het in deze zin tegen in Psalm 102 („hoe duurzaam zij ook schijnen”) en Psalm 89 („zo duurzaam als de zon”). In het eerste geval gaat het erom dat zelfs het duurzaamste wat wij ons kunnen voorstellen, de aarde en de hemel, nog niets is in vergelijking met de eeuwigheid van de Heere der heren. In het tweede geval wordt het duurzame van de zon als beeld gebruikt voor de oneindige trouw van de grote zoon van David. In de Statenvertaling wordt ”duurzaam” overigens nog niet gebruikt. We kunnen hieruit afleiden dat het woord begin 18e eeuw gangbaar wordt in het Nederlands. Deze betekenis komt overeen met het Duitse woord ”dauerhaft” en het Engelse ”durable”.
Als we echter spreken over duurzaamheid in de zin van ecologisch verantwoord, is dat de vertaling van het Engelse woord ”sustainability”, in het Duits vertaald met ”nachhaltigheit”. Het Engels en het Duits hebben daarmee twee woorden voor wat het Nederlands weergeeft met één woord. ”Sustain” is een Engels begrip, afgeleid van het Latijnse ”subtenire”, en betekent zoiets als onderhouden. Het komt al in het Oudengels voor als een landbouwterm en beschrijft de noodzakelijke zorg voor akkers en vee. Een goede boer dient het land te verzorgen door het te bewerken, te voorzien van voedingsstoffen en zo nodig om de zo veel jaar rust te geven. Het is daarbij mooi om op te merken dat deze betekenis heel dicht aanligt tegen de landbouwpraktijk uit de Thora, zoals voorgeschreven in Leviticus 19 en Leviticus 25.
”Sustainability” wordt eeuwenlang maar weinig gebruikt, tot Edward Goldsmith er in 1972 een moderne interpretatie aan geeft in zijn artikel ”A blueprint for survival”. Het gaat bij hem dan niet alleen over landbouw, maar over allerlei vormen van technologie in de moderne samenleving. Zoals een akker niet uitgeput mag worden maar de kans moet hebben om zich te herstellen, zo moet ook de moderne industrie grondstoffen zorgvuldig gebruiken en de hulpbronnen niet uitputten. Deze uitgebreide betekenis van duurzaamheid is in 1989 overgenomen door de Verenigde Naties, in het rapport ”Our common future”. In dat rapport gaat het in de kern overigens veeleer over duurzame ontwikkeling (sustainable development). Het gaat om maatschappelijke en economische ontwikkeling, en die ontwikkeling van landen en hun inwoners moet zo duurzaam mogelijk verlopen.
Dit verschil tussen duurzaamheid en duurzame ontwikkeling leg ik elk jaar weer uit aan mijn studenten, omdat ik dat als cruciaal zie voor een goed begrip ervan. Daarbij vind ik dat de term duurzame ontwikkeling veel dichter aansluit bij mijn christen-zijn. Duurzaamheid heeft iets in zich van het werken aan een paradijs op aarde, alsof wij mensen er een betere wereld van kunnen maken en dit ons hoogste doel zou moeten zijn. Maar ik verwacht een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, die niet door ons gemaakt hoeft te worden, maar ons wordt geschonken om Christus’ wil. Duurzaamheid klinkt voor mij daarom veel te maakbaar en te parmantig.
Duurzame ontwikkeling vraagt daarentegen om een zorgvuldige bezinning op de vraag welke maatschappelijke ontwikkeling past binnen economische en ecologische grenzen. Dat betekent dat we oog hebben voor de mensen om ons heen en voor de mensen na ons. Dat betekent dat we niet ongebreideld kunnen groeien en graaien. Bij elke nieuwe ontwikkeling moeten we ons afvragen: is het haalbaar om dit voor langere tijd te doen, of kunnen we nu al voorzien dat binnen de kortste keren de koek op is? Duurzame ontwikkeling vraagt van ons dat we minder gaan consumeren, dat we meer gaan delen en dat we onze waardigheid niet afleiden uit wat we hebben, maar uit wie we zijn voor God en onze naaste.
Dat maakt duurzame ontwikkeling tot een voluit Bijbels begrip. En niet alleen omdat het in onze psalmberijming voorkomt. Het is vooral heel Bijbels omdat het een niet te missen oproep aan christenen is om te zorgen voor de schepping, de dieren en onze medemensen en daarbij steeds en vooral reikhalzend uit te zien naar de herschepping.
De auteur is lector aan de Hogeschool Rotterdam en universitair docent aan de Technische Universiteit Delft.