Storm Corrie levert net geen dagrecord windenergie op
De storm Corrie die op de laatste dag van januari over het land raasde, leverde net geen nieuw dagrecord op voor de productie van windenergie. Vanwege het extreme weer moest namelijk ook een aantal windparken tijdelijk uitgeschakeld worden. Afgelopen zaterdag, toen het ook hard waaide, leverde wel een nieuwe mijlpaal op voor Nederlandse windmolens.
Een en ander komt naar voren uit cijfers van Energieopwek.nl, de site van het Energieakkoord die de productie van duurzame energie toont. Op 31 januari zorgde Corrie voor een opbrengst van 137.000 megawattuur. Windenergie leverde die dag naar schatting 35 procent van de Nederlandse elektriciteitsvraag. Daarbij moet wel aangetekend worden dat de elektriciteitsvraag op maandagen altijd hoger is dan in het weekend.
Op de winderige zaterdag 29 januari werd er nog net iets meer windenergie opgewekt. Windmolens produceerden toen een recordhoeveelheid van 143.000 megawattuur. Naar schatting goed voor 42 procent van het totale elektriciteitsverbruik op die dag.
Ondanks de grijze en vaak windstille januarimaand steeg de totale productie van hernieuwbare energie met 14 procent in vergelijking met dezelfde maand vorig jaar. Gemiddeld scheen de zon volgens het KNMI afgelopen maand slechts 43 uur, terwijl dat normaal 67 uur is. Desondanks zorgden de zonnepanelen op één dag zelfs voor een winterrecord dat bijna even hoog was als het zomerrecord uit 2018.
Het zonnerecord van 30 januari was vooral te danken aan de grote hoeveelheid panelen die er inmiddels liggen, gecombineerd met een paar heldere dagen. De 22.000 megawattuur die de panelen leverden, was goed voor bijna 7 procent van het elektriciteitsverbruik die dag.
Biomassa nam afgelopen maand iets meer dan de helft van de hernieuwbare productie voor zijn rekening. Omdat het niet erg koud was, kwamen de warmtepompen weinig in actie. Toch lag ook de productie uit deze bron 10 procent hoger dan vorig jaar.
Het percentage hernieuwbare stroom kwam in januari uit op 30 procent. Het jaar ervoor was dat 26 procent. De windenergie nam daarvan het leeuwendeel (18,4 procent) voor haar rekening, gevolgd door biomassa en zon. Het Klimaatakkoord streeft naar minimaal 70 procent hernieuwbare stroom in 2030. Het Planbureau voor de Leefomgeving schat in dat het op 75 procent kan uitkomen.