Doek valt definitief voor veldpolitie
De rigoureuze politiereorganisaties van 1993 wisten ze als enige regionale afdeling te overleven. Met hun grote inzet voor natuur en milieu en ongeëvenaarde kennis van zaken, overtuigden ze de daaropvolgende jaren vriend en vijand van het bestaansrecht van de veldpolitie. Dat is nu afgelopen.
Per 1 januari 2005 valt definitief het doek voor de vijf Utrechtse ’veldwachters’.
Ze zijn het nieuwste slachtoffer van de bezuinigingen van de nationale overheid. Begin volgend jaar wordt de dienst officieel opgeheven. De vijf groene agenten worden dan verdeeld over de zogenoemde Politie Milieu Dienst (PMD) van de politie Utrecht. De boosheid en het onbegrip zijn groot bij de mannen. Dat het opheffen van de veldpolitie zal resulteren in minder aandacht voor het (groene) milieu in de provincie, zoals wordt gevreesd, ontkent Jeroen Lemereis -districtschef van Rijn & Venen, waaronder de veldpolitie valt- met klem. „Er is eerder sprake van het tegendeel.”
Enig enthousiasme over de nieuwe plannen kan Lemereis niet worden ontzegd, ook al wordt die ontwikkeling hem opgedrongen door de omstandigheden. Het is namelijk de bedoeling dat de PMD’s die per 1 januari 2004 in het leven zijn geroepen, bovenregionaal gaan samenwerken in zogenoemde Interregionale Milieu Teams (IMT’s). Iedere PMD moet daarvoor mensen leveren. Dus ook de politie Utrecht. En aangezien de veldpolitie vanaf begin dit jaar al officieel onderdeel is van de PMD, moet ook daar twee man personeel weg. Drie zouden er dus overblijven, maar een team van drie man heeft geen bestaansrecht, is de conclusie.
Overigens is het niet de bedoeling dat de drie ’groene’ agenten alleen velddienstwerkzaamheden als taak krijgen. Officieel moeten ze namelijk allround zijn en dus ook andere milieuaspecten voor hun rekening nemen. Bij de overheid noemen ze dat de vier kleursporen: rood (illegale bouwsels), blauw (illegale lozingen), grijs (dumpen van afval) en groen (natuur).
In de praktijk zullen de drie volgens Lemereis echter vooral de taken krijgen die ze nu ook al doen. „Maar het is waar, als zelfstandige en herkenbare eenheid verdwijnen ze. Het zijn gedreven mensen en we hebben daar een fanatieke discussie over gevoerd. Maar ik ontken dat de aandacht voor het groene milieu zal afnemen als de veldpolitie niet meer bestaat. Ook de huidige milieuagenten weten heel veel van zaken die zich in de natuur afspelen. Bovendien blijven deze vijf mensen actief, en met hulp van de andere agenten in de PMD zou je dus zelfs kunnen zeggen dat de aandacht voor het groene milieu alleen maar toeneemt.”
Daar is niet iedereen van overtuigd. Verschillende belangenorganisaties denken daar anders over. Rode draad in hun verhaal is dat juist door het verdwijnen van de landelijke veldpolitie in 1993, de criminaliteit in de natuur alleen maar is toegenomen. Immers, de veldpolitie was bij uitstek deskundig op dat terrein.
Een ander punt van kritiek is dat de contacten met de mensen in het veld, zoals boswachters, jachtopzieners, jagers en boeren, zullen verdwijnen zodra er ook geen centraal meldpunt meer is. En juist hun meldingen over wild- en visstropen en andere illegale praktijken in de natuur zijn onmisbaar.
Toch verwacht Lemereis ook op dat terrein in de praktijk geen probleem. „Alle goede dingen zullen wij instandhouden. Dat geldt dus ook de bestaande hulpmiddelen zoals onopvallende terreinauto’s, groene kleding en nachtkijkers. Men mag mij daar ook aan houden. We zouden wel gek zijn als we de huidige expertise niet zouden benutten.”
Dit is het eerste verhaal in een serie van drie over het opheffen van de veldpolitie. Woensdag volgt het tweede artikel met reacties van natuur- en handhavingsorganisaties.