Annejet van der Zijl presteert opnieuw met waargebeurd liefdesverhaal
Annejet van der Zijl schreef met ”Fortuna’s kinderen” een meeslepend liefdesverhaal. Nog indrukwekkender: alles wat ze schrijft is echt gebeurd.
Vorig jaar viel het Boekenweekgeschenk in het water. Annejet van der Zijl had de opdracht voor het schrijven ervan gekregen, en ze had een mooi boekje gemaakt: ”Leon en Juliette”. Het zou feestelijk ontvangen worden, alle boekhandels zouden het weggeven en de schrijfster zou tientallen lezingen en optredens verzorgen. Zoals dat gaat in de Boekenweek.
Maar net toen alles zou beginnen kwam corona. De lezingen werden afgelast, het duurde niet lang of de boekhandels gingen dicht en niemand had nog aandacht voor Van der Zijl en haar verhaal. De auteur ging evenwel niet bij de pakken neerzitten, maar begon meteen aan het idee dat ze tóch al had: het Boekenweekverhaal uitwerken tot een veel dikker boek.
Dat boek, ”Fortuna’s kinderen”, is er nu. En opnieuw maakt Annejet van der Zijl haar reputatie –”ongekroonde koningin van de literaire non-fictie” heet ze op de omslag van haar boek– helemaal waar. Ze is een echte verhalenverteller, ze kan meeslepend schrijven, maar tegelijk is alles wat ze schrijft echt gebeurd en tot in detail uitgezocht. Dat bewees ze eerder al met haar biografieën van Annie M. G. Schmidt en prins Bernhard, en met historische verhalen als ”Sonny Boy” en ”De Amerikaanse prinses”. Stuk voor stuk bestsellers.
Met fijn gevoel voor trends en ontwikkelingen heeft ze deze keer gekozen voor een verhaal dat vertrekt vanuit het grote conflict tussen zwart en wit in de Verenigde Staten van de 19e eeuw. Het begint met de achttienjarige Leon Herckenrath, zoon van een dorpsdokter, die naar Amerika vertrekt om daar zijn geluk te zoeken. Hij wordt in Charleston, waar hij terechtkomt, al snel getroffen door de gele koorts, die hij slechts overleeft dankzij de zorg van het negenjarige zwarte meisje Juliette, als slavin geboren.
Dat is het begin van een ongelooflijk liefdesverhaal. Leon wordt beter, gaat even terug naar Nederland, maar vertrekt al snel weer naar Charleston, waar hij zich als koopman vestigt. Hij koopt Juliette van haar eigenaar voor duizend dollar en laat haar onmiddellijk vrij – iets ongehoords in de gemeenschap waar hij inmiddels toe behoort. Drie jaar later, als Juliette een jaar of veertien is, trouwt hij met haar en samen krijgen ze niet minder dan vijftien kinderen.
Racisme
Makkelijk is het intussen niet voor hun ongewone gezin in Charleston. Racisme is er groot en keihard aanwezig en de sfeer wordt in de loop van de jaar steeds onverdraagzamer. Leon moet zijn gezin verbergen, zijn kinderen bestaan officieel niet, en de wetten voor gekleurde mensen worden steeds strenger – de dreiging van een opstand van de zwarte bevolking hangt in de lucht.
Het brengt Leon uiteindelijk tot het besluit om de familie het land uit te smokkelen. Een voor een worden de kinderen stiekem op een schip gezet naar Nederland, waar ze terechtkomen in het huis van hun onbekende grootmoeder in Monster. Als het gezin weer compleet is, bouwen Leon en Juliette hun leven verder op in Nederland – waar ze ineens bij de bovenlaag van de samenleving horen, met volop personeel tot hun beschikking.
Dat is de eerste helft van het verhaal – eerder verteld in het Boekenweekgeschenk. De tweede helft gaat over de oudste dochter van Leon en Juliette, Virginie, die de omgekeerde weg bewandelt. Zij heeft een rijke, Nederlandse man getrouwd: James de Fremery. Ook hij gaat op zoek naar avontuur aan de overkant van de oceaan. In het spoor van de goldrush trekt hij naar de westkust van de Verenigde Staten, waar hij eerst een wijnhandel begint, later een spaarbank. Qua racisme heerst er in Californië een heel ander klimaat dan in Charleston, de slavernij is er afgeschaft, en dus kan James met een gerust gemoed zijn vrouw laten overkomen. En zij, als persoon van gemengde afkomst, wordt een belangrijke en invloedrijke vrouw in haar nieuwe wereld.
Het is een ongelooflijk verhaal, absoluut niet representatief voor de manier waarop zwarte en witte bevolkingsgroepen toen en daar met elkaar omgingen. Dat is ook precies de aantrekkingskracht ervan. Zoals in alle boeken van Annejet van der Zijl is er een duidelijke onderstroom van hoop, een gevoel van ”de omstandigheden bepalen niet wie je bent, dat doe je zélf”. Op dat laatste is best iets af te dingen, vind ik, maar die positieve vibe in de tekst maakt natuurlijk wél dat mensen Van der Zijls boeken zo graag lezen.
Wat ook mooi is: de auteur heeft met een boek als dit geen politieke agenda, althans niet zichtbaar. Ze lift slim mee op de huidige aandacht voor slavernijgeschiedenis, maar tegelijk laat ze voorbeeldig zien hoe je daar dan als schrijver mee omgaat. Niet door van tevoren partij te kiezen in het conflict tussen zwart en wit, niet door gedwongen allerlei modetermen (zoals ”tot slaaf gemaakten” in plaats van ”slaven”) te gebruiken. Wel door zo goed mogelijk naar alle stemmen te luisteren en dan het verhaal te vertellen zoals het zich aan je voordoet, als onderzoeker. Omdat de werkelijkheid altijd genuanceerder is dan welk zwartwitverhaal ook.
Boekgegevens
Fortuna’s kinderen. Een trans-Atlantische familiekroniek, Annejet van der Zijl; uitg. Hollands Diep; 288 blz.; € 24,99