Blik op de wereld van chassidische joden
In Vlaanderen maakte schrijfster Margot Vanderstraeten al naam. Dankzij ”Mazzel tov”, over haar merkwaardige vriendschap met een orthodox-Joodse familie, brak ze internationaal door. Het vervolg, ”Minjan”, biedt een blik in de wereld van chassidische Joden.
Ze heeft een tafeltje gereserveerd bij Hoffy’s, het koosjere restaurant van de gebroeders Mosje, Janki en Jumi Hoffman in de Antwerpse Diamantwijk. Vooral met Mosje kreeg Margot Vanderstraeten (54) een vriendschappelijke band. De Vlaamse auteur is nog steeds beduusd door het succes van haar boek ”Mazzel tov”. In Nederland en Vlaanderen gingen inmiddels 63.000 exemplaren over de toonbank. Er verschenen vertalingen in het Engels, Frans, Duits, Pools, Hongaars en Tsjechisch. Vooral in Polen en Tsjechië slaat het boek aan. „In Polen gaf ik lezingen voor volle zalen met opvallend veel jonge mensen, een aantal van Joodse afkomst.”
Kazerne Dossin in Mechelen, het Westerbork van België, bracht in 2018 een expositie met foto’s van de autistische Joodse fotograaf Dan Zollmann in combinatie met citaten uit ”Mazzel tov”. Koningin Mathilde toonde haar belangstelling door zich te laten rondleiden door Holocaustoverlevende Simon Gronowski, Zollmann, Vanderstraeten en Mosje Hoffman. Binnenkort is de expositie in Praag te zien.
Esther
De lezingen die Vanderstraeten hield over ”Mazzel tov”, brachten haar in aanraking met enkele chassidische Joden, onder wie de vrouw op leeftijd die ze in ”Minjan” de schuilnaam Esther gaf. Zij is de dragende personage in haar jongste boek, met de ondertitel ”Mijn orthodox-Joodse ontmoetingen na Mazzel tov”.
Altijd riskant, het schrijven van een vervolg op een bestseller?
„Het was de uitgever die me ertoe stimuleerde. Ik had mijn aarzelingen totdat ik Esther leerde kennen en er tussen ons een vriendschap groeide, mede dankzij de coronapandemie, die mijn wereld ineens klein maakte. Zeker toen bij mijn man keelkanker werd geconstateerd, waarvoor hij een zware behandeling moest ondergaan.”
De vriendschap met Esther heeft wel iets ambivalents, getuige uw boek.
„Dat is zo. Met haar kan ik zelfs bij Hoffy’s niet afspreken. In de chassidische groep waartoe ze behoort, worden vrouwen geacht enkel met hun eigen mensen contact te hebben. We treffen elkaar uitsluitend op plekken waar het vrijwel uitgesloten is dat mensen van haar gemeenschap ons zien. Ten diepste wilde ze dat ik mijn lezers op een menselijke manier iets zou tonen van haar wereld, die mij boeit. Ik heb nooit gepretendeerd dat mijn moderne manier van leven de enige juiste is. Het boek opent met drie citaten, waaronder een van Antoine de Saint-Exupéry: „Si tu diffères de moi, mon frère, loin de me léser, tu m’enrichis.” Verre van me te kwetsen, verrijkt uw verschil mij.”
Worden ”Mazzel tov” en ”Minjan” door veel chassidische Joden gelezen?
„Absoluut niet. Zelfs Mosje heeft ”Minjan” niet gelezen, terwijl hij een plaats in het boek heeft. De meeste chassidische Joden lezen uitsluitend religieuze Joodse werken. De vaardigheid en traditie om wereldse literatuur te lezen ontbreekt. Het past ook niet je tijd daaraan te besteden. Mosje is als middenstander uiteraard wel blij met het toegenomen aantal niet-Joodse klanten, dankzij het boek.”
De contacten houden iets breekbaars?
„Je moet in de gesprekken rekening houden met allerlei taboes, of zaken die als delicaat worden ervaren. De vriendschap tussen Esther en mij vraagt daardoor van beide kanten inspanning, maar ik ervaar die als zeer aangenaam. Er zit dynamiek en warmte in onze relatie. We zijn blij als we elkaar weer zien, omdat het contact ons beiden verrijkt.”
Wat maakt chassidische Joden anders dan de Joden die u in ”Mazzel tov” beschrijft?
„De laatsten zijn modern orthodox. Ze houden zich aan de Joodse wetten, maar participeren tegelijk in de westerse samenleving. Dat brengt hen in een spagaat. Het individualisme van de westerse wereld moeten ze combineren met het collectivisme binnen hun eigen gemeenschap. Bij de chassidiem ontbreekt dat dubbele luik grotendeels. Ze staan met hun rug naar de buitenwereld, al wordt dat wel steeds moeilijker. De buitenwereld zit in elke smartphone – en die hebben ze allemaal, om te kunnen whatsappen met familieleden over de hele wereld. Het kan niet anders, of ze zullen ook weleens een website bezoeken die ze volgens hun opvattingen niet horen te bekijken.”
Bent u de chassidische ziel gaan doorgronden?
„Dat zal ik niet zeggen. Ik heb wel zicht gekregen op het dagelijkse leven van de chassidiem en hoe ze in elkaar zitten. Typerend is de houding van Leah, een andere chassidische vrouw die ik leerde kennen. Toen ze hoorde van de ziekte van mijn man, liet ze weten dat ze een versterkende kippensoep voor hem had gemaakt. Ze vroeg niet of ze ons daarmee een plezier deed, maar deelde het mee als een feit. Dat kenmerkt de daadkracht van deze vrouwen en de zorg voor elkaar. De eerste lichting soep werd bij ons aan huis afgeleverd, daarna kon ik elke week een voorraad ophalen. Leah liet weten met haar gezin ook voor mijn man te bidden.”
Hoe vond u dat, als atheïste?
„Troostend. Je weet dat je in de gedachten bent van mensen die zich oprecht om je bekommeren. Onze maatschappij heeft daar naar mijn zin te weinig meer van. Mensen beweren op Facebook dat ze aan je denken, maar een seconde later zitten ze alweer op een ander profiel. Via deze vrouwen maakte ik kennis met een manier van leven waarin het gezin en de familie als heilig gelden. Hun referentiekader verschilt daarmee sterk van het onze, waardoor ze ons een spiegel voorhouden. Een klein jaar geleden zijn in deze wijk twee chassidische meisjes verongelukt. Voor de klasgenootjes van de chassidische school werd gezorgd, voor de ouders, voor de opvang van de leerkrachten… Als een vanzelfsprekendheid en razendsnel. Daar kunnen wij van leren. Denk aan onze ouderen in de rusthuizen tijdens de coronapandemie. Ze konden alleen naar hun geliefden wuiven. Dat toonde het Westen op de pijnlijkste manier: ontmenselijkt door het dolgedraaide individualisme.”
Wat stoort u in het chassidische Jodendom?
„Het is verstikkend voor wie niet ultrareligieus wil leven, niet gelooft of milder wil geloven. Wanneer je in dit klimaat vastloopt, moet je ongelooflijk sterk zijn om ermee te breken. Daarmee verbrand je al je schepen achter je. Alleen het idee in zo’n besloten wereld te moeten leven, maakt me al benauwd. Het unieke van Esther is, dat ze honderd procent tevreden is met het leven dat ze leidt en toch interesse toont voor de buitenwereld. Terwijl ze echt een chassidische vrouw is, komt ze op mij geëmancipeerd over. Ze leidt het leven dat ze wil leven en staat achter de keuzes die ze maakt. Geëmancipeerd zijn wil niet zeggen dat je mee moet draaien in de westerse mallemolen van kapitalisme en materialisme. Hoewel ik totaal andere keuzes maak dan zij, voel ik me op eenzelfde wijze geëmancipeerd. Misschien dat het daardoor zo tussen ons klikt.”
Hoe kwam u tot de titel van uw jongste boek?
„Voor een volwaardige synagogedienst moeten er minstens tien religieus volwassen Joodse mannen aanwezig zijn, in het Hebreeuws ”minjan”. Toen door corona het samenkomen in de synagoge onmogelijk was, baden orthodoxe Joden met minstens tien personen tegelijk elk in hun achtertuin, op het balkon, op platte daken zelfs. De verbondenheid die op deze manier werd gezocht en gevonden, fascineerde en ontroerde me. Bracht me ook bij de vraag: hoe kan een seculiere maatschappij dit soort verbondenheid creëren? Ik heb er geen antwoord op. Gelovig zal ik nooit worden, maar de gemeenschapszin, zo’n bijzondere dag in de week als sjabbat, de rituelen die daarbij horen, dat zijn zaken waardoor ik deze mensen in zekere zin benijd.”
Boekgegevens
Minjan. Mijn orthodox-Joodse ontmoetingen na Mazzel tov, Margot Vanderstraeten; uitg. Atlas Contact; 304 blz., € 22,99;
Shtetl, Dan Zollmann; uitg. Marque Belge; 222 blz., € 32