De veelzijdigheid van de zijderoute
Er zijn van die begrippen die in de loop der tijden een magische klank hebben gekregen en beelden oproepen van een ons nauwelijks meer voorstelbare maar des te meer fascinerende wereld. Hiertoe behoort ongetwijfeld ook de zijderoute, waarbij menigeen zal denken aan de zijde die vanuit China naar het Westen werd verhandeld.
De zijde –zo valt te lezen in ”De zijderoute” van Valerie Hansen– was echter slechts een van de producten die van West-China via Centraal-Azië naar Syrië en verder naar het westen werden vervoerd. Andere goederen die langs deze handelsroute werden verhandeld waren chemicaliën, specerijen, metalen, zadels en leerwaren, glas en papier. Bijzonder groot van omvang is deze handel echter nooit geweest.
De betekenis van de zijderoute, die zich over een lengte van maar liefst 3600 kilometer van Chang’an (Xian) naar Samarkand in het huidige Oezbekistan uitstrekte, is gelegen in zijn functie als een van de invloedrijkste historische verkeersaders. Hierover werden niet alleen goederen vervoerd, maar had ook uitwisseling van ideeën, godsdiensten en technologieën plaats, eerst tussen China en Zuid-Azië, later ook West-Azië, met name Iran.
Valerie Hansen baseerde haar boek op tienduizenden van onder het zand gedolven documenten van hergebruikt papier. Ze wil met deze studie inzicht geven in de duizelingwekkende verscheidenheid en de kruisbestuivingen van mensen, talen en godsdiensten langs de zijderoute in het eerste millennium van onze jaartelling.
Oasestadjes
Verscheiden was de zijderoute ook in zijn geografische gesteldheid. Verre van een gebaande weg te zijn, vormde hij een wirwar van steeds veranderende en ongemarkeerde wegen en voetpaden die samenkwamen bij oasestadjes. Maar voor dat ze op de zijderoute waren terechtgekomen, hadden de reizigers –een gevarieerd gezelschap van vooral vluchtelingen met daarnaast kunstenaars, ambachtslieden, missionarissen, rovers en gezanten– over de landroutes door Centraal-Azië al barre tochten afgelegd. Na door de woestijn te zijn getrokken stonden ze voor de hoog oprijzende gebergten die de Taklamakan naar het westen en zuiden afgrenzen, voor wat genoemd wordt het dak van de wereld, het punt waar de grootste bergketens op aarde op elkaar botsen in een overvloed aan sneeuw en ijs: de Himalaya, Tiensjan, Karakoram, Kunlun en Hindoekoesj. Het is interessant deze verre gebieden in een atlas eens op te zoeken.
Over een van de bergen in dit gebied schreef een reiziger in de zevende eeuw: „Uitgestrekte ijsvlakten lopen over in elkaar en in de wolken. De sneeuw is zo verblindend wit, dat je niet kunt zien waar de sneeuw ophoudt en de wolken beginnen. Torens van ijs vallen over de weg, soms wel honderd voet hoog, sommige meerdere zhang (een zhang is ongeveer drie meter) diep.” Het vereist weinig voorstellingsvermogen je een beeld te vormen van de grote ontberingen die al die honderdduizenden mensen in de loop der eeuwen moeten hebben geleden.
Overigens reisden de meeste mensen niet verder dan ongeveer 500 kilometer van hun eigen plaats naar de dichtstbijzijnde oaseplaats, waarbij zij volgens Hansen hun cultuur, hun technieken, hun geloofsopvattingen, als zaden van een exotische plant verspreidden, zich vermengden met de plaatselijke bevolking en assimileerden met latere groepen. Migratie is van alle tijden en plaatsen.
Documenten
Voor haar beeld van de zijderoute heeft de schrijfster, op grond van de daar gevonden documenten, zeven oaseplaatsen nader onderzocht: Niya, Koetsja, Turpan, Dunhuang, Hotan, Samarkand en Chang’an. De eerste vijf liggen in Noordwest-China, de zesde in het huidige Oezbekistan en de zevende in Centraal-China. Van het leven en de gewoonten van deze migrantengemeenschappen geeft ze een boeiend en levendig beeld.
Een belangrijke migrantengemeenschap in China –in de periode 500-800 zelfs de belangrijkste– vormden de Sogdiërs, een oorspronkelijk Iraans volk, dat vanuit Samarkand en omgeving hiernaartoe was getrokken. Eigen gewoonten en gebruiken werden zo veel mogelijk gehandhaafd, maar het kon niet anders dan dat men toch de invloed van de omringende cultuur onderging. Een duidelijk voorbeeld hiervan is het graf van een Sogdiër in een Chinese stad waar de kunst van het zoroastrisme –de naar de profeet Zarathoestra genoemde oude Perzische godsdienst– zich vermengde met een typisch Chinese bouwstijl.
Een fraai inkijkje in het leven van toen geeft ook een bundeltje van acht brieven uit de vierde eeuw waarin een Sogdische diaspora naar voren komt van „vreedzaam levende handelaren, boeren en zelfs bedienden, in landen waar nog commercie en langeafstandshandel plaatsvonden in een tijd dat in China chaos heerste, de ene dynastie net ten val was gekomen en een andere moeizaam probeerde de macht te veroveren.”
Indrukwekkend is de aanwezigheid van het verleden in Dunhuang waar, zo vermeldt een enthousiaste schrijfster, bij een lommerrijke oase 500 grotten zijn uitgehakt met ronduit prachtige boeddhististische muurschilderingen in een combinatie van Indiase, Chinese en Centraal-Aziatische motieven. Deze bibliotheekgrot bevat meer dan 40.000 boekrollen, waarmee ze de grootste schat van documenten en artefacten (door kunst bewerkte voorwerpen van een ver verleden) vormen die langs de zijderoute is aangetroffen. Niet alleen de omvang van de teksten is groot, ook de verscheidenheid is dat. De inhoud is boeddhistisch, manicheïstisch, zoroastrisch, joods en afkomstig van de Kerk van het Oosten, een kerk die zich verwant gevoelde met de nestoriaans getinte Syrische christengemeenschap van Oost-Syrië.
Fascinerend
Dit inhoudsrijke boek brengt de lezer in aanraking met een wereld die totaal verschilt van onze West-Europese cultuur. Het is fascinerend hoeveel manuscripten en stenen kunnen vertellen over verre en sinds lang verdwenen culturen. Bewondering voor archeologen en historici en taalkundigen die dit verleden weten te ontcijferen mag ons vervullen. Bewondering dus ook voor deze erudiete schrijfster.
Boekgegevens
De zijderoute. De oude handelswegen tussen Oost en West, Valerie Hansen; uitg. Omniboek; 375 blz.; € 34,99