Deelname aan democratie stoelt op Bijbel
Ik vind het merkwaardig als Rutte onder christenen maar schoorvoetend wordt gehoorzaamd en Poetin, Trump en Orbán lof krijgen. Op grond van de Bijbel ligt het in de rede democratisch overheidsgezag te gehoorzamen.
Vandaag de dag leven wij in een democratisch bestel. Wie de democratie ter discussie stelt, krijgt zware oppositie te verduren. Voor de meeste Nederlanders is het immers ondenkbaar om het openbaar bestuur op een andere leest dan een democratische te schoeien. Geen politicus of politieke partij slikt het verwijt ondemocratisch te zijn.
Zo herinner ik mij nog levendig dat in de zomer van 1984 PvdA-leider Joop den Uyl de kleine christelijke partijen, waaronder met name de SGP, verweet dat zij „ademocratisch” waren. SGP-leider ir. Henk van Rossum diende de ex-gereformeerde socialist in de Tweede Kamer stevig van repliek. De SGP was al sinds 1922 in de Tweede Kamer vertegenwoordigd en had zich al die jaren gevoegd naar de mores van de parlementaire democratie. Dat de SGP-fractie Bijbelse overwegingen voor haar standpunten aanvoerde die de PvdA-fractie niet deelde, kon geen grond zijn voor de kwalificatie ”ademocratisch”. Want zo ongeveer alle partijen verschillen met elkaar van mening over de politieke principes die zij aanhangen. Echter, als iemand minderheden op voorhand uitsluit van coalitiedeelname, getuigt dat bepaald niet van een democratische gezindheid. Den Uyl kreeg zo zijn verwijten als een boemerang retour.
Machtsspel
De SGP kiest met overtuiging voor deelname aan het parlementair-democratisch bestel. Maar is dat in Bijbels licht wel zo vanzelfsprekend? Er zijn ook christenen die politieke participatie afwijzen. In de 19e eeuw was daar de figuur van Bilderdijk, die de Grondwet afwees omdat hij die zag als een onacceptabele uitwerking van de revolutionaire leer van het maatschappelijk verdrag. Gebruikmaken van het stemrecht deed hij niet, omdat hij het beginsel van de volkssoevereiniteit verfoeide. Vandaag de dag zijn er christenen die op grond van het Evangelie menen dat je je niet met het aardse en zondige machtsspel van politici moet inlaten. Je moet gericht zijn op Gods Koninkrijk, dat niet van deze wereld is. Wat daarop te zeggen?
Als eerste maak ik een onderscheid tussen democratie als ideologie en democratie als methode om tot besluiten te komen. In ideologische zin brengt democratie tot uitdrukking dat de volkswil de doorslag moet geven bij politieke besluitvorming. Niet de vorst, maar het volk is soeverein. Tegenover het ”droit divin” (goddelijk recht) waarop de absolute vorsten zich beriepen, stelden verlichtingsfilosofen als Rousseau de theorie van het maatschappelijk verdrag. Dat een koning van Godswege macht verkreeg, moest ontmythologiseerd worden.
Dat zij daarvoor de mythe van het sociaal contract creëerden, deerde hen blijkbaar niet. Volgens het sociaal contract leefde de mens in een natuurtoestand van vrijheid. Maar om de veiligheid van ieder te waarborgen, besloten de mensen om samen een machtsinstantie in het leven te roepen die het mandaat verkreeg om de publieke orde te bewaken. Het overheidsgezag was dus niet van goddelijke, maar van menselijke oorsprong. Aldus de theorie, die meer fictie dan feit is.
In deze visie gaat men uit van de gelijkheid van alle mensen. Ten tijde van de Franse Revolutie vonden sommigen dat het realiseren van deze gelijkheid niet snel genoeg ging. Om die reden moest de oude elite terugtreden. En wie dat niet meteen deed, kwam onder de guillotine terecht. Democratie als radicaal geloof kan dus extreem gevaarlijk uitpakken.
Legitimatie
Dat ligt anders bij democratie als besluitvormingsmethode, waarbij politieke beslissingen steunen op een meerderheid van stemmen. Het overheidsbeleid verkrijgt zo een democratische legitimatie. Hoe beoordelen we dit in Bijbels licht? Misschien klinkt het verrassend, maar op basis van Bijbelse gegevens ligt het meer in de rede om democratisch gelegitimeerd overheidsgezag eerder wel dan niet te gehoorzamen.
Wij zijn eraan gewend geraakt om de bakermat van onze democratie in de Griekse oudheid te situeren. Maar bij nader inzien valt daar het nodige op af te dingen. Ik noem een paar in het oog springende verschillen:
Slechts een beperkt deel van de bevolking had burgerrechten. Historici schatten het aandeel vrije burgers dat deelnam aan de volksvergadering op ongeveer 7 procent. Vrouwen, slaven en niet-geboren Atheners hadden bijvoorbeeld geen stemrecht in de volksvergadering van Athene.
De vrije, autochtone burgers hadden een plicht tot participatie in het bestuur van de stadsstaat. De Athener Pericles, die in een rede hoog opgeeft van de Atheense bestuursvorm, spreekt daarbij ook de volgende zin uit: „…de man die zich aan het openbare leven onttrekt, beschouwen wij niet als een rustig burger maar als een nutteloos mens.”
Burgers hadden een sterke, religieuze verbondenheid met de stadsgemeenschap. De wijsgeer Socrates werd ter dood veroordeeld omdat drie burgers beweerden dat hij niet (meer) in de goden van de stad geloofde.
Gelet op deze drie punten lijkt het mij overbodig om de vraag op te werpen of een dergelijke democratische praktijk veel Nederlanders in de 21e eeuw goed zou bevallen. Voor democratische inspiratie kunnen we ‘Athene’ beter inruilen voor ‘Jeruzalem’. Want in de Bijbel lezen we bijvoorbeeld dat de wetten van Mozes, aan hem door God gegeven, in een volksvergadering door de Israëlieten werden aanvaard. Aan deze volksvergadering namen niet alleen de mannen deel, ook de vrouwen, kinderen en vreemdelingen. Hier moet niet alleen de Atheense, maar zelfs de Nederlandse democratie het tegen afleggen! (Vergelijk Deuteronomium 29:9-15; Jozua 8:33-35.) Toen koning Saul werd aangesteld, werden de voorwaarden en afspraken rondom zijn koningschap vastgelegd in een statuut. Dat gebeurde te midden van een volksvergadering (1 Samuël 10:25).
Verbond
De christelijke traditie heeft op deze Bijbelse inzichten voortgeborduurd. Calvijn stelde bijvoorbeeld dat een koning zijn macht niet aan zichzelf ontleende, maar aan een verbond tussen vorst en volk, waarin de normen voor de uitoefening van het koningschap zijn vastgelegd. Ook introduceerde hij de democratie in de kerkelijke gemeente, door de verkiezing van predikanten en ouderlingen aan de leden van de gemeente toe te vertrouwen. Met Calvijn aan het roer liep de kerk ver vooruit op de staat, die pas in de 19e eeuw democratiseerde. Overigens ook op de SGP, voeg ik er met een knipoog aan toe. Waarom mag je als kerklid wel je eigen predikant kiezen, maar als burger niet je eigen burgemeester?
Kortom, volgens de Bijbel sluiten overheidsgezag en zeggenschap van de bevolking elkaar niet uit. Gehoorzamen aan een democratisch gelegitimeerde overheid zou voor christenen op voorhand zeker niet problematisch moeten zijn. Ik zou het merkwaardig vinden wanneer minister-president Rutte onder Nederlandse christenen maar schoorvoetend zou worden gehoorzaamd en (meer) autocratische bestuurders zoals Poetin, Trump en Orbán lof krijgen toegezwaaid.
De auteur is directeur van het Wetenschappelijk Instituut voor de SGP. De artikel is een gedeeltelijke weergave van de lezing die hij donderdag hield voor studentenvereniging Depositum Custodi.