Schoonheid: Arcadië
Er zijn schoolboeken waaruit je kunt leren en schoolboeken waaruit je leert kunnen. Van het eerste soort is bijvoorbeeld ”Geschiedenis van de oorlogvoering in de twintigste eeuw”, van het tweede ”Toegepaste wiskunde voor het hoger onderwijs” (hoewel ook dat een kwestie van interpretatie blijft).
De schoolroman vormt echter een klasse apart. Licht idealistisch of zwart dystopisch, rauw-realistisch of zoet-nostalgisch – het klaslokaal is in de literatuur haast even veelbezongen als in de klassieke oudheid het verloren paradijs Arcadië, een legendarische landstreek waar het altijd zomer zou zijn. Neem ”Schoolidyllen” van Top Naeff, het nu eens lichtvoetige, dan weer dramatische verhaal van vijf vriendinnen op een laat-19e-eeuwse meisjesschool, die streken uithalen met de waterleiding op de gang, elkaar fuiven op gebakjes in een taartjeszaak en onvermijdelijk verliefd worden op de verkeerde.
”Schoolidyllen” beschrijft een schooltijd die we nooit hebben gehad en toch allemaal kennen. Er bestaat op de middelbare nu eenmaal een zeker decorum of keurslijf waarin we onszelf massaal (on)bewust persen. Een typisch gevalletje kip en ei. Kalk je in de derde harten met pijlen in je schrift omdat je veertienjarige natuur je dat oplegt, of omdat álle derdeklassers het doen?
Zeker is dat zulke rituelen en symbolen al generaties lang een vorm van houvast geven in de orkaanmachine die puberteit heet – en niets demonstreert dat beter dan de schoolagenda. Ik kreeg ’m in de eerste klas. Het was een groots moment. Weliswaar had ik in groep zeven al een zakboekje in mijn bezit gehad (er stond ”topo” in, en ”Zondag 12”, en een klein uitroeptekentje op de dag dat mijn jongste broertje geboren zou worden), maar dit was van een heel andere orde. Zo’n middelbareschoolagenda, compleet met lesrooster, cijferlijst en telefooncirkel, was als een overgangsrite: hij wijdde jou in en jij wijdde hem in door in de notitieruimte als een malle repertoiremoppen te verzamelen zoals ”School is net de zee; elk uur een andere kwal”, want dat recht had je nu verworven.
Het is ongeëvenaard hoe snel je je de mores van een brugklasser eigen maakt. Wie kwam er bijvoorbeeld als eerste op het idee om een bladzijde van je agenda om te vouwen tot een opbergvakje voor je geodriehoek? Wat maakte het eerder regel dan uitzondering om je liefde openlijk, hoewel in bedekte termen, in diezelfde agenda te verklaren, hoewel je wist dat die de volgende les weer drie rijen ver werd doorgegeven omdat je in de vrije ruimte een melige conversatie in msn-taal met je vriendinnen onderhield? („Huhhh? Wie iz Mossel? Ben juh verliefd ofzo hahaha xD.”)
Helaas – de zomer bleek niet eeuwig. Ruw stootte werkelijkheid idylle van de troon op momenten dat de geodriehoek daadwerkelijk van pas moest komen en de lege regels zich vulden met biologierepetities, Engelse leesopdrachten en werkstukken aardrijkskunde.
De échte heimwee slaat pas toe als je de deur van de garderobe voor de laatste keer achter je dichttrekt. Verlangen is het zoetst als het voorbij is: zacht met een bittertje. Met 18 ben je niet te jong voor nostalgie; juist in je jeugd volgen de levensfases elkaar snel en onherroepelijk op. Nergens word je zo snel ouder als op school.
En jij bent niet de enige die verandert. Ook het onderwijs past zich in rap tempo aan. Zag het klaslokaal er tientallen jaren lang grofweg hetzelfde uit, nu maken krijt- en witborden plaats voor smartboards, lesboeken voor laptops, briefjes door de klas voor stiekeme mailtjes.
Soms maak ik me zorgen over het Arcadië van de toekomst. Mijn jongste broertje heeft nooit een agenda gehad. Zijn lesrooster, zijn huiswerk en zijn cijfers staan allemaal online. De msn-taal is verdwenen. Een telefooncirkel heeft hij niet meer. Een geodriehoek nog wel…