Toegespitst: Wat als Jozef en Maria de overheid niet hadden gehoorzaamd?
Voor historici is het filosoferen over de wat-alsvraag een vorm van nutteloze tijdsbesteding. Wat als Willem van Oranje niet was vermoord? Of: Wat als John F. Kennedy in 1963 niet naar Dallas, de plaats waar hij werd doodgeschoten, was gegaan? Maar, wat-als is niet gebeurd. Wat is geweest, staat beschreven; ligt vast de annalen. En toch…
Toch kan het soms nuttig en leerzaam zijn om wel even de wat-alsvraag te stellen. Want daar valt soms lering uit te trekken. Recent stelde een predikant zo’n vraag tijdens een preek over de geboorte van de Heere Jeuzs. Wat als Jozef en Maria niet gehoorzaam waren geweest aan het bevel van keizer Augustus om naar de stad van hun voorouders, Bethlehem, te gaan? Wat zou er dan zijn gebeurd? Even doordenken.
Vooropgesteld, het is niet gebeurd. De Heere heeft het aanstaande echtpaar in hun hart gegeven om vanuit Nazareth naar Bethlehem te gaan. Zoals was bevolen door de keizer, zoals door de profeten was voorzegd en –uiteindelijk– zoals de Heere Zelf wilde. Hij leidde de omstandigheden zo dat vervuld zou worden: „En gij Bethlehem Efratha, zijt gij klein om te wezen onder de duizenden van Juda? Uit u zal Mij voortkomen Die een Heerser zal zijn in Israël en Wiens uitgangen zijn vanouds, van de dagen der eeuwigheid” (Mi. 5:1). Zo was het in Zijn raad besloten en zo gebeurde het. Juist deze geschiedenis is –zeker ook voor christenhistorici– een prachtig voorbeeld van hoe God de omstandigheden gebruikt om Zijn plannen uit te voeren, ook als het menselijk handelen onbegrijpelijk of zelfs afkeurenswaardig is. Want een belangrijke reden voor de volkstelling was dat Augustus wilde weten hoe machtig hij was. Het ging hem dus om zijn eigen eer en niet om Gods eer. Dat verlangen van deze heidense keizer gebruikte God om het verlangend uitzien van de Joden te vervullen.Maar die goddelijke leiding heeft Jozef en Maria niet ontslagen van hun eigen verantwoordelijkheid. Zij besloten gehoor te geven aan het bevel van keizer Augustus. Terwijl ze genoeg argumenten konden aanvoeren om in Nazareth te blijven. Zoals:
1. De zwangerschap van Maria was al een eind gevorderd. Was het wel verantwoord dat zij nog een lange, ongemakkelijke en vermoeiende voetreis van Nazareth naar Bethlehem zouden maken? Was het niet beter om vrijstelling van de meldingsplicht te vragen?
2. De beschrijving waartoe keizer Augustus had bevolen was vooral bedoeld om de fiscale druk te verhogen en de belastinginning te verbeteren. Iedereen in het Romeinse Rijk wist dat deze belastinggelden meer tot het aanzien van de keizer werden aangewend dan dat ze gebruikt werden voor het welzijn van het volk. De keizer bekostigde er vooral zijn leger, de bouw van zijn paleizen en zijn feesten mee. Voor zover ze ten goede kwamen aan het volk ging het vooral om brood en spelen. Dus moet je er wel aan mee willen werken om de kas van de keizer nog meer te vullen? Moet je juist niet proberen om minder belasting te betalen, zodat er minder goddeloze activiteiten konden worden georganiseerd?
3. Calvijn gaat nog een spade dieper. Hij wijst erop dat Augustus met het opleggen van een plicht om jaarlijks belasting te betalen, zich toe-eigent „hetgeen God tot hiertoe voor Zichzelf van Zijn volk had gevraagd. Dit was eigenlijk hetzelfde alsof hij verklaarde, dat de Joden voortaan hem gehoorzaamheid verschuldigd waren, en als wilde hij verhinderen dat zij langer als het volk van God zouden beschouwd worden.” De beschrijving was dus bedoeld om het volk los te maken van God en Zijn wet.
Denarie
Er waren ook Joden die op grond van de twee laatstgenoemde argumenten ongehoorzaam waren aan de regels van de Romeinse overheid. Dat valt onder andere af te leiden uit de discussie die de Heere Jezus met de Farizeeën heeft over het betalen van de belasting. Om deze strikvraag te beantwoorden vraagt hij of men een belastingpenning wil tonen. Daarmee bedoelde hij de denarie, een zilveren munt waarin de Romeinse belasting berekend en betaald moest worden. Voordat de Heere antwoord geeft, wijst Hij op de beeltenis die op deze munt stond. Dat was aan de ene zijde het silhouet van het hoofd van de keizer (dus van keizer Augustus of van keizer Tiberius) en aan andere zijde de woorden: ”Pontifex Maximus” (= de allerhoogste priester). Die erenaam droeg de keizer. Daarmee werd hem een bijna goddelijke status toegedicht. Alleen al dat laatste was voor orthodoxe Joden reden genoeg om ”die afgodische munt” zo min mogelijk in handen te hebben. Daar wilden zij hun handen niet mee bezoedelen, noch afgezien van de besteding van de ontvangen belastinggelden aan goddeloosheden.
Dat verklaart ook dat er Joden waren die zich verzetten tegen de beschrijving van Augustus. De Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus schrijft hoe ten tijde van stadhouder Quirinius (dat is dezelfde als Cyrenius) onder leiding van ene Juda uit Gamala een opstand werd georganiseerd om zich te verzetten tegen de registratieplicht (zie ”De Oude Geschiedenis van de Joden”, Boek XVIII, par. 1). Weliswaar is er over de datering discussie, maar het feit dat er gewapend verzet tegen de registratieplicht was, is daarmee vastgesteld.
Zeloten
In het verzet tegen de Romeinse maatregelen hadden de zeloten een vooraanstaande rol. De naam van deze groep hing samen met hun ijveren voor strikte handhaving van Gods wetten en inzettingen. Zij keerden zich tegen iedere afwijking van Gods geboden. Daarin waren ze strikter dan de Farizeeërs. Voor de zeloten waren de Farizeeërs ”slappe, weinig principiële mensen” die bereid waren compromissen met een verdorven overheid te sluiten. Zij betaalden immers wel belasting. De zeloten ontdoken die zo veel mogelijk.
Veel Joden hadden respect voor de zeloten. Dat waren mensen uit één stuk, principieel en ze stonden voor hun zaak.
Het moge duidelijk zijn: Jozef en Maria hebben met hun gehoorzaamheid aan de keizerlijke opdracht zich geen vrienden gemaakt onder de orthodoxe Joden. Die zagen het jonge paar wellicht als slap en als weinig principieel. Ze gehoorzaamden immers de overheid? Stel nu eens dat Jozef en Maria daarnaar geluisterd hadden? Wat dan…? Misschien goed om hier ook eens in actuele situaties van vandaag de dag over na te denken als het gaat om de eigen houding jegens de overheid.