Lokale politiek kan verschillen overbruggen
In maart kiezen we een nieuwe gemeenteraad. In de lokale politiek kunnen we als samenleving weer een gemeenschap van gemeenschappen worden. Laten we dan wel oogcontact blijven houden.
Nederland staat steevast in de top tien van gelukkigste en rijkste landen ter wereld. Daarbij heeft ons land een stevige democratische traditie, waarin verschillende minderheden het met elkaar weten uit te houden. Tegelijkertijd klinkt er waarschuwing na waarschuwing tegen een polarisatie die onze samenleving uit elkaar drijft. Deze zorgelijke ontwikkeling stelt ons de prangende vraag: wat kan nog samenbinden?
Mijn antwoord hierop formuleer ik in drie stappen: als eerste de verbindende kracht van de lokale gemeenschap, als tweede de lokale politiek waar nog debat met oogcontact kan worden gevoerd, als derde stap een christelijke democratische traditie van onderop met ruimte voor de samenleving. Een pleidooi met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen.
Wij-zij-denken
Hans Boutellier kenschetst in ”Het nieuwe westen” (2021) hoe de 21e eeuw in hoge mate wordt bepaald door een identitair wij-zij-denken. Daarin moet iedereen een kant kiezen. Sjoerd Breugelsdijk beschrijft in ”De verdeelde Nederlanden” (2021) hoe de stille meerderheid steeds kleiner wordt en de zwart-witflanken steeds groter worden. Hij noemt als oorzaken individualisering en globalisering. Het is dus logisch om de antwoorden op eerdergenoemde te zoeken bij het collectieve en het lokale.
De polarisatie en het uiteenvallen van de samenleving zijn niet goed te begrijpen voor liberaal- democraten, omdat ze redeneren met het individu en de staat en niet met iets daartussen. We komen echter alleen tot oplossingen als we de samenleving zien als een gemeenschap van gemeenschappen, waarin iedereen functioneert binnen één of meer van die gemeenschappen, zoals een kerk, een vakvereniging, een sportclub of een appgroep.
Warme gemeenschap
Mijn eigen kennis en kunde wat betreft het collectieve en het lokale vinden hun oorsprong in de zorg. Als ik iets zeg over hoe destructief gemeenschappen kunnen uitpakken en hoe ze kunnen bijdragen aan herstel en gezond leven, komt dat voort uit mijn ervaring met de kleinschalige zorginitiatieven die ik heb mogen opzetten. Daarvan heb ik geleerd dat herstel niet geïsoleerd plaatsvindt, maar in kleinschalige sociale verbanden. Dit laat zien dat het voor ons allemaal gezond is om persoonlijk werk te maken van een kerkelijke gemeente of een vereniging, die voor ons een helende gemeenschap kan zijn.
Juist in een kleinschalige gemeenschap kan er worden geleerd, bemoedigd en opgebouwd. Met name in gesprekken binnen veilige en gezonde gemeenschappen worden verschillen overbrugd en kunnen mensen deradicaliseren. Een gemeenschap stuurt je bij in je denken. Dat kan ook naar binnen gekeerd en destructief werken. Het gevaar dat sektes en rellende groepen ontstaan, hoeft geen betoog. Onze samenleving heeft behoefte aan plekken waar gemeenschappen met elkaar in gesprek raken, waar verschillen overbrugd worden en wederzijds gesprek en respect ontstaan. Ik zie de lokale politiek als plek waar we weer een gemeenschap van gemeenschappen kunnen worden.
Oogcontact
Bij de Algemene Beschouwingen in de Kamer, afgelopen september, deed CU-leider Gert-Jan Segers de oproep om oogcontact met elkaar te blijven houden. „Want zolang je oogcontact hebt, blijf je elkaar zien als mens.” Deze oproep is mij uit het hart gegrepen. Niet alleen vanwege de broodnodige humaniteit in bijvoorbeeld het migratiebeleid en de afhandeling van de toeslagenaffaire, maar vooral ook vanwege de polarisatie in de samenleving. Juist in de lokale politiek, waarvoor we in maart naar de stembus gaan, kunnen we als minderheidsgemeenschappen met elkaar in debat gaan en oogcontact houden. De volgende dag komen we elkaar weer tegen in de supermarkt. Daarom hebben we lokale politieke partijen nodig die oog hebben voor die structuur van gemeenschappen waaruit onze samenleving bestaat, en die een praktische visie hebben op hoe we samenleving kunnen zijn. Zo’n visie vind ik terug in de christelijke democratische traditie.
Democratische waarden
De wortels van onze democratie liggen veel meer in de eerste christelijke gemeenten, die bestonden uit rijken en armen, mannen en vrouwen, slaven en vrijen, dan in de Griekse democratie, die was bedoeld voor een kleine elite van vrije burgers. Voor de verlichting en de Franse Revolutie was er de Reformatie, met daarin een protestantse kerk die van onderop, met democratische principes, werd bestuurd. De idealen van vrijheid, gelijkheid en broederschap zijn ondenkbaar zonder de christelijke noties over de waarde van ieder mens en een universeel idee van goed en kwaad.
De sterkste democratische waarde, ontleend aan de christelijke traditie, is het erkennen van het menselijke tekortschieten. Bekennen dat wij mensen genade nodig hebben en dat Christus hiervoor geboet heeft, is het kernpunt van het Evangelie. Dat leert christelijke partijen bij uitstek om andere minderheden voor te gaan in zelfrelativering en boetedoening. De erkenning dat iedere machthebber feilbaar is en dat macht daarom gedeeld en gecontroleerd moet worden, komt hiervandaan. Dat we de christelijke partijen steeds in het constructieve midden terugvinden, is daarom niet zonder reden.
Een christelijke democratische politiek leunt zwaar op het subsidiariteitsbeginsel (doe lokaal wat lokaal kan en schakel een hogere overheid alleen in als het echt moet). Op die manier krijgt de samenleving ruimte. Christelijke democratische politiek blijft dicht bij de leefwereld van mensen, dwingt vrijheid en gelijkheid niet van bovenaf af, maar doet een beroep op de broederschap van gemeenschappen.
Schoolstrijd
We kunnen lessen trekken uit een polarisatieperiode bij uitstek eind 19e, begin 20e eeuw: die van de schoolstrijd. De onderwijspacificatie van 1917, waarbij de financiële gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs in de Grondwet werd vastgelegd (zeer actueel nu de schoolstrijd soms terug lijkt te zijn), zorgde voor een einde aan de polarisatie. Dit door de rijksoverheid op een afstand te houden en gemeenschappen de ruimte te geven om bijzonder onderwijs in te richten. Daarmee kon er een bijdrage worden geleverd aan de emancipatie van de sociaaldemocratische, katholieke en gereformeerde zuil (de ”kleine luyden”). Het thema onderwijs werd aan de lokale politiek en de samenleving teruggegeven, waarmee de vrede terugkeerde.
Sociale normering
De coronacrisis heeft overduidelijk laten zien dat maatregelen zonder draagvlak geen zin hebben. Handhaving werkt dan ook alleen als een grote meerderheid voor het beoogde beleid ingewonnen is. Voor het slagen van klimaat-, migratie-, drugs- en sociaaleconomisch beleid is de lokale gemeenschap doorslaggevend. Sterker nog: bij een gezonde sociale normering op risicovol gedrag, zoals drugsgebruik, is het belangrijkste deel van de oplossing al bereikt. Zogezegd zijn de gemeenteraadsverkiezingen belangrijker dan ooit. Lokaal leggen we de basis voor het slagen van beleid rond landelijke thema’s. Hier dienen we de samenleving tegengif tegen polarisatie toe. Daarom is het nodig dat we in maart zorgvuldig onze stem bepalen.
De auteur is schrijver en publicist, directeur van stichting Chris en Voorkom! en kandidaat-gemeenteraadslid voor SGP-ChristenUnie in Sliedrecht.