Provincie Gelderland mag wilde hoefdieren blijven afschieten
De Faunabeheereenheid van de provincie Gelderland (FBE) hoeft het afschieten van grote wilde hoefdieren niet stil te leggen, heeft de rechtbank in Utrecht bepaald. De Faunabescherming had om een verbod gevraagd omdat de organisatie vreest voor het welzijn van de wolf, maar het belang van afschot weegt zwaarder dan het welzijn van de wolf, meent de voorzieningenrechter.
Volgens de stichting verstoort de FBE met het afschot het leefgebied van de wolf en zou de provincie daarom handhavend moeten optreden. De provincie wees dat verzoek af, waarop de Faunabescherming naar de rechter stapte.
In 2019 verleende de provincie Gelderland een ontheffing aan de faunabeheereenheid voor het doden van grote wilde hoefdieren. Hieronder vallen damhert, edelhert, wild zwijn en ree. In het gebied ligt ook de Veluwe, waar sinds kort ook de wolf zich heeft gevestigd. Volgens de Faunabescherming leidt het afschot van de grote wilde hoefdieren op en rond de Veluwe tot (ernstige) verstoring van het leef- en rustgebied van de wolf. Dat zou in strijd zijn met de Wet natuurbescherming (Wnb).
De provincie stelt dat de wolven niet worden verstoord door het geluid van de geweren. Zo vestigen wolven zich veel op militaire oefenterreinen. De rechter is het met de provincie eens, maar stelt tegelijkertijd dat de toenemende menselijke activiteit wél voor verstoring kan zorgen.
Het afschot van de grote wilde hoefdieren is nodig vanwege verschillende belangen, waaronder de bescherming van wilde flora en fauna. Ook moet het onnodig lijden van zieke dieren worden voorkomen. Door de komst van de wolf is dit niet ineens overbodig geworden. Op dit moment is volgens de rechter geen sprake van een situatie waarin de wolven zodanig worden verstoord dat het afschot moet worden stilgelegd.