Waar geloof moet kerk, school en gezin weer doortrekken
Waar is in de gereformeerde gezindte het leven uit de verzoening met God, dat het leven van ons voorgeslacht kenmerkte? Nodig is daarom een radicale heroriëntatie vanuit een algehele reformatie.
Alleen als de gereformeerde gezindte vasthoudt aan Schrift en belijdenis is er verwachting. Die gezamenlijke conclusie trekken drie predikanten in een terugblik op de resultaten van een groot onderzoek door het Reformatorisch Dagblad naar opvattingen binnen de gereformeerde gezindte (RD 4-12). De kleine traditie zou niet doorslaggevend zijn, maar de principes wel. Helaas wordt niet gewezen op het doorslaggevende belang van de grote Traditie van de kerk der eeuwen, en principes houden het niet als het fundament ontbreekt.
De onderlinge beïnvloeding van kerk, school, gezin en maatschappij heeft uiteraard alles van doen met de tijdgeest. Om de lieve vrede te bewaren, zullen christenen politiek hun toevlucht nemen, en in zekere zin ook moeten nemen, tot het zogenaamde gelijkheidsbeginsel. Deze politieke wanhoopspoging zal de tot dusver bekende verhoudingen tussen kerk en staat gaan scheeftrekken, in die zin dat het min of meer geaccepteerde christendom in ons volksleven steeds meer in een minderheidspositie zal terechtkomen. En de toenemende druk op (reformatorische) christenen zal steeds meer van financiële, morele en geestelijke aard blijken te zijn.
Het tot nu toe hechte bolwerk van de gereformeerde gezindte wordt bedreigd met instortingsgevaar. Maar als God het geeft, krijgt ze nog eenmaal een kans. Die kans is dan geen resultaat van kansberekening, maar vrucht van een radicale bekering tot de God van het leven. Vanuit het „Keer nochtans weder” (Jer. 3:1) mag die hoop dan leven. Dit betekent op het gebied van de onderlinge verhoudingen dat het verzoende leven met God ook zal doorwerken met betrekking tot de naasten in gezin, kerk en school.
Krediet verspeeld
De vele kansen die we al kregen, hebben we echter aangewend voor onderlinge stichting maar niet of nauwelijks voor (her)kerstening van ons volksleven. Wij volhardden in een onderlinge communicatie zonder de gratie van de levende omgang met God en met elkaar. In de onderlinge verhoudingen was er als zodanig niets fout gegaan, maar het levend geloof verdween in hoge mate en tastte deze verhoudingen aan. Dat zal onder seculiere druk openbaar komen.
Onze onderlinge, zelf gecreëerde omgangsvormen bleken niet de gistende werking te hebben van een echte gemeenschap der heiligen. Vormendienst kreeg allerwegen een rechtmatige plaats toegewezen, naast en zelfs in de plaats van de dienst van de enige ware God. De kansen die we kregen om God groot te maken te midden van ons volksleven hebben we aangewend voor eigen nut en voordeel. Daarmee hebben we sluipenderwijs het krediet verspeeld bij ons volk in het algemeen en bij onze God in het bijzonder.
Redenen om het christendom in zijn huidige traditionele vorm nog kansen te geven, ziet het ”denkend deel der natie” straks niet meer. Het al lange tijd heersende sociale denken zal van gestalte en gehalte veranderen in een liberaal denken van de meest venijnige soort en omvang. De tot nog toe bestaande communicatie tussen kerk, school en gezin wordt dan absoluut kansloos gemaakt, omdat er geen communicerende vaten waren.
Waarachtige bekering
Maar onze onmogelijkheden zullen dan merkwaardigerwijs Gods mogelijkheden blijken te wezen. Met deze genade valt van tevoren echter niet te rekenen, laat staan dat ze te berekenen zou zijn. Ik bedoel dit: waar is vandaag de ”genade des ouden tijds”?
Onze reformatorische vormgeving en cultivering van de band tussen kerk, school en gezin werd gaandeweg steeds meer gedragen en geoormerkt door het rechtzinnige historische geloof. Het waarmerk van het zaligmakend geloof werd in toenemende mate van bijkomstige aard. Waar is het leven uit de verzoening met God, dat het leven van ons voorgeslacht kenmerkte? Anders gevraagd: waar is de gemeenschap der heiligen vanuit de verzoening van ons leven in het bloed van Christus? Alle verbinding búíten deze unieke verbondenheid zal uiteindelijk gebondenheid zijn zonder de kracht van de genade.
Ontgoocheld en ontredderd zullen we ons mogen wenden tot God, Die een Helper wil zijn in de nood. Van daaruit zullen we opnieuw kansen krijgen om duidelijk te maken onder ons volk waar het echt om gaat. Los van overheidssteun, miskend door de massa, sociaal niet in tel, weinig in getal en gebracht op de zeef van satan, zal er van waarachtige bekering sprake zijn. Zo niet, dan is daarna geen bekering van de verhouding tussen kerk, school en gezin meer mogelijk.
Alleen in de verzoening met God in het bloed van het Nieuwe Testament krijgen we zicht op de erve der vaderen, die goed en bloed overhadden voor kerk, school en gezin. Dat kwam meer op uit en werd meer gedragen door een levend geloof dan helaas vandaag het geval blijkt te zijn. Nodig is een radicale heroriëntatie vanuit een algehele reformatie. En daar was het om begonnen.
De auteur is hervormd emeritus predikant.