Binnenland

Prins nam geen blad voor de mond

Gedurende zijn leven gaf prins Bernhard diverse interviews en deed hij markante uitspraken, die soms stof deden opwaaien. „Ik heb in mijn leven geleerd dat wie het ook is, staatshoofd, toneelspeler of een andere beroemdheid, als hij ruzie maakt met de pers, verliest hij het altijd.” Een selectie.

Binnenlandredactie
2 December 2004 10:34Gewijzigd op 14 November 2020 01:57

Prins Bernhard was er de persoon niet naar om een kleurloos bestaan als ”echtgenoot van” te leiden. Hij liet danig van zich horen. Kenmerkend voor Bernhard waren zijn enorme levenswil en zijn gezonde humor. Die hielpen hem erbovenop te komen als hij door een ernstige ziekte of ongeval de dood in de ogen had gezien. „Altijd als ik er beroerd aan toe was, heb ik de absolute wil gehad weer beter te worden.”

Over het gebrek aan privacy als lid van het Koninklijk Huis moest je niet te moeilijk doen, vond hij. „Je weet dat vanaf de dag dat je eraan begint. Je weet van tevoren ook dat je in deze functie bepaalde dingen moet doen die je eigenlijk niet nodig vindt.” Illustratief: „Staatsbezoeken zijn meestal volslagen tijdverlies. Het is niets anders dan een grote lange verkleedpartij, eindeloos handen schudden en eindeloos eten.” „Voor dit baantje heb je de huid van een olifant nodig.”

„Ik ben een realist”, zei hij van zichzelf. „Je zou me een idealist kunnen noemen in die zin dat ik me ethisch en moreel verbind aan alles wat ik zeg en wil. En dat we -en dan bedoel ik mezelf, mijn vrienden en andere gelijkgestemden- voor de natuur moeten blijven vechten, want als we dat niet doen, gaat de wereld onherroepelijk ten onder. We moeten blijven vechten, telkens weer. En ook al bereiken we zeker niet alles wat we willen bereiken, we bereiken toch veel.”

De prins hield op zijn tijd van de rode loper en van ontvangsten. „Ik ben gelukkig zo geprivilegieerd dat ik me als het echt noodzakelijk is langs de files kan laten rijden.” Zijn taalgebruik was onconventioneel. „Ik heb het geluk gehad, dat ik door mijn kleinkinderen niet beschouwd word als een ouwe zak.”

Over euthanasie had hij ook een mening: „Als het mezelf zou betreffen, dan zou ik het leuk vinden in bepaalde omstandigheden als het bij mij toegepast kan worden op mijn eigen verzoek. Over andere mensen zou ik nooit durven oordelen.”

„De jeugd heeft meer vrijheid gekregen, maar wat ik soms betreur, is dat die vrijheid, waar we tenslotte allemaal voor gevochten hebben, naar mijn gevoel soms een beetje misbruikt wordt. Ze proberen niet op wat ik noem democratische wijze dingen te bereiken, maar proberen het met andere middelen te doen. Op vele manieren ben ik nog altijd een aanhanger van de ouderwetse manier van doen, namelijk via de volksvertegenwoordiging. Gewoon je stem laten horen op een behoorlijke manier en niet via bezettingen en dergelijke dingen.”

Over de sjah van Perzië: „Ik heb grote bewondering voor de sjah, omdat hij in de beste zin van het woord een echt socialistisch staatshoofd is. Zijn grootste vijanden zijn de grote landeigenaren en de oude adel. De sjah werkt als een paard en wat krijgt hij? Slechte public relations!”

„Ik heb dikwijls een gebrek aan visie op gevaar. Ik merk pas later dat ik me in een situatie heb begeven zonder het idee te hebben van dreigende gevaren. Dat is eigenlijk meer dom dan moedig.”

Over Lockheed: „Het is voor mij een heel goede les geweest in de zin van dat ik niet meer impulsief ga handelen, maar eerst mijn vrienden en raadgevers om advies vraag voordat ik bepaalde dingen doe. En dan heeft het mij soms pijn gedaan dat er mensen zijn die aan mijn goede bedoelingen hebben getwijfeld. En ten slotte, de roddel die daaraan verbonden is, daar leer je mee leven en dat blijft gewoon, daar kun je niets aan doen.”

„Als iemand me iets verbiedt, dan doe ik het extra. Dat is een slechte eigenschap van me.”

„IJdelheid is mij vreemd, ik haat poseren voor officiële foto’s, ik heb er een hekel aan mijzelf op film of tv te zien en ik kan mijn eigen stem op band of op de radio niet uitstaan.”

„Van ons familieleven heb ik een uitstekend idee, namelijk een medaille waarop aan de ene kant wat zij onder mij geleden heeft en op de andere kant wat ik onder haar geleden heb.”

„Ik ben van nature mijn hele leven een optimist geweest en van nature heb ik mijn hele leven om mezelf kunnen lachen.”

Terugkijkend op zijn lange leven: „Ik heb ’t gevoel dat een kind moet hebben als een zandkasteeltje gelukt is. Ik heb geen ambitie, ik doe dingen, en dat houdt me ook in leven, waarvan ik vind dat ze gedaan moeten worden op dit gebied en waar ik kan helpen.”

In een open brief in de Volkskrant sloeg de prins begin februari 2004 terug naar degenen die hem met allerlei aantijgingen het leven zuur maakten. Nog één keer wilde hij de dingen rechtzetten. Hij toonde daarbij zo veel realiteitszin dat hij besefte niet alle onware verhalen over hem de wereld uit te kunnen helpen. „Dat zou heerlijk zijn, maar ik verwacht het niet. Ik vond het mijn plicht eindelijk iets te zeggen en daar ben ik zeer happy mee. Dat ik wellicht weer nieuwe reacties uitlok, interesseert mij eerlijk gezegd geen bal.”

Het deed de prins pijn dat hij na de Lockheed-affaire zijn uniform niet meer mocht dragen. Hij vertelde zijn vriend Steensma dat hij zijn uniform met alle regalia nog één keer zou aanhebben. „Als ze me naar Delft dragen, dan ga ik niet in jacquet.”

Als hij het nodig vond, mengde de prins zich resoluut in het maatschappelijk debat. In 2002 was hij boos over de vervolging door justitie van twee Amsterdamse medewerkers van Albert Heijn die een overvaller overmeesterden. In een telefoongesprek met de hoofdredactie van De Telegraaf liet een verontwaardigde prins weten zelfs bereid te zijn een eventuele boete voor het tweetal te betalen. „Ik ben echt kwaad. Ik vind het schandalig wat hier gebeurt. Dat mag u publiceren, want iedereen mag weten hoe ik hierover denk. Ik weet natuurlijk ook wel dat bepaalde dingen niet mogen, maar aan de andere kant zeg ik: „Goed zo, goed zo.” Ik vind het fantastisch wat deze mannen hebben gedaan.”

Tot slot: „God heeft mij in het leven geroepen en mij mijn plaats in de samenleving gegeven. Ik zal aan hem verantwoording afleggen voor wat ik van mijn leven heb gemaakt.”

Meer over
Bernhard
Als mens

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer