Tijdelijke oplossing voor deel visvangstrechten 2022
De Europese visserijministers zijn het dinsdag in Brussel eens geworden over de visquota voor 2022, voor onder meer de Noordzee.
Voor de visbestanden die gedeeld worden met het Verenigd Koninkrijk heeft de EU alleen voor de eerste drie maanden voorlopige vangstrechten afgesproken. Daar mogen de Nederlandse vissers in elk geval in januari, februari en maart 25 procent van hun quota die golden in 2021 voor onder andere tong, zeebaars en tarbot benutten.
Van vis die vooral in het eerste kwartaal wordt gevangen, zoals wijting, rog en horsmakreel, mag 40 tot 85 procent worden opgevist. Zodra er een akkoord is met het Verenigd Koninkrijk worden deze tijdelijke quota omgezet naar definitieve vangstmogelijkheden, meldt het ministerie.
Afgelopen donderdag werd in de onderhandelingen tussen de EU, het VK en Noorwegen al over onder meer schol en haring een deal bereikt. Die afspraken maken ook deel uit van het totaalakkoord over visquota in Europa.
Vissers mogen volgend jaar op de Noordzee 15 procent minder schol vangen dan in 2021. Het quotum voor wijting gaat 25 procent omhoog. Brancheorganisatie VisNed noemt dit laatste „een grote teleurstelling” omdat biologen een verhoging van de wijtingvangst met 236 procent hadden geadviseerd.
Paling
In het akkoord zijn de maatregelen voor de palingvisserij aangescherpt. Het gaat namelijk niet goed met de paling, ofwel aal, in Europa. In Nederland zijn verschillende stappen gezet om de aalstand te verbeteren, maar nu gaan ook andere lidstaten zich ervoor inspannen. Zoals al gebeurt in Nederlandse wateren wordt er drie maanden niet op aal gevist in de migratieperiode van de vis.
Elk jaar in december wordt op Europees niveau beslist hoeveel vis de lidstaten het volgende jaar mogen opvissen in de Noordzee, de Atlantische Oceaan, de Middellandse Zee en de Zwarte Zee.