Brussel wil wapens tegen economische intimidatie China en Rusland
De Europese Unie moet zich wapenen tegen pogingen van landen als China en Rusland om EU-lidstaten onder druk te zetten, vindt de Europese Commissie. Als een EU-land ten onrechte economische sancties worden opgelegd, wil de commissie snel en simpel kunnen terugslaan. Zij denkt dan bijvoorbeeld aan importheffingen.
Zeker kleine EU-landen worden soms onder druk gezet zonder dat ze daar veel tegenin kunnen brengen. Zo heeft China de handel met Litouwen onlangs stilgelegd omdat het Baltische land de banden met Taiwan aanhaalde. Litouwen heeft de EU om hulp gevraagd, maar voor stevige tegenmaatregelen is de steun van alle lidstaten nodig en er is meestal wel een dwarsligger.
Eurocommissaris Valdis Dombrovskis wil daarom een dozijn nieuwe wapens tegen „het groeiende probleem van economische intimidatie”. Als een handelspartner zich daaraan bezondigt, moet de commissie de unie kunnen verdedigen met bijvoorbeeld invoerheffingen en -beperkingen. Maar zij zou ook investeerders en bedrijven de toegang tot de Europese markt kunnen ontzeggen of kunnen uitsluiten van aanbestedingsprocedures. Ook zou Brussel subsidieprogramma’s kunnen stopzetten of inperken. Voor zulke maatregelen is niet langer de steun van alle, maar slechts van een flinke meerderheid van de EU-lidstaten nodig, als het aan de commissie ligt.
De plannen zijn niet specifiek gericht tegen China, benadrukt Dombrovskis. EU-landen klaagden de afgelopen jaren bijvoorbeeld ook over de Verenigde Staten, die Europese banken met strafmaatregelen probeerden te beletten zaken te doen met Iran. En de verdedigingsmaatregelen komen niet meteen in stelling, maar pas als aanspreken en aandringen echt niet helpt.
De voorgestelde nieuwe verdedigingswapens zijn volgens de Letse vicevoorzitter van de commissie ook niet bedoeld voor gewone handelsruzies. Daar zijn al internationale regels voor en de Wereldhandelsorganisatie, houdt de EU vol, ook al trekken veel landen zich daarvan de laatste jaren steeds minder aan. De plannen zijn geen protectionistische oprisping, bezweert de commissie.
Het Europees Parlement en de EU-landen moeten nog met de plannen instemmen. Lidstaten die de vrijhandel koesteren, zoals Nederland, hebben mogelijk bedenkingen.