Elisabeth Elliot volgde trouw door het lijden heen
Radicaal christendom betekent het vreugdevol drukken van de voetstappen van een lijdende Zaligmaker. Het eerste deel van de biografie van de Amerikaanse zendelinge Elisabeth Elliot (1926-2015) doet weldadig aan en wijst de weg door lijden tot heerlijkheid.
„Mijn leven ligt op Uw altaar, Heer – om door U te worden verteerd”, schrijft Betty als ze 21 is en nog Howard heet – naar haar vader Philip, amateurornitholoog uit Moorestown. Zoals zo vaak in haar rijke dagboekleven vormen de woorden een gebed – een intens contact met een open hemel. „Ontsteek het vuur, Vader”, vervolgt ze. „Bind mij met koorden van liefde op het altaar. Houd mij daar. Laat me het Kruis indachtig zijn.”
Het lijdt geen twijfel dat dit aangrijpende gebed is verhoord. „Het sterven aan zichzelf is de rode draad in haar leven”, constateert Elliots biografe Ellen Vaughn. Met als climax de vijf bekende kruisen in de jungle van Ecuador, waaronder een voor Betty’s man Jim. Het is een terechte en fijnzinnige keuze van de Nederlandse uitgever om aan bovenstaand gebed de boektitel te ontlenen: ”Een leven op het altaar”. Heel het werk van Vaughn over het leven van Elliot is doortrokken van de geur van het altaar. Dat maakt het krachtig en aansprekend, juist in een tijd van secularisatie en ingedut christendom.
Wat de Nederlandse boektitel minder duidelijk maakt dan het oorspronkelijke –praktisch niet te vertalen– ”Becoming Elisabeth Elliot”, is dat we te doen hebben met een deelbiografie. Vaughn beschrijft het leven van Elliot vanaf het prille begin tot haar terugkeer uit Ecuador in 1963. Ze doet dat echt vanuit het perspectief van Betty, maar komt zo nu en dan ook zelf als biografe nadrukkelijk naar voren. Het is een van de trekken die het boek soms ook weer behoorlijk Amerikaans maken; iets wat op de nuchtere Nederlandse lezer wat hinderlijk kan overkomen.
Het is goed om bij het lezen van deze biografie voor ogen te houden dat Elisabeth Elliot uit een andere cultuur afkomstig is dan de gemiddelde Nederlandse lezer die eerder van haar hoorde en terecht in haar geïnteresseerd raakte. Wie in deze biografie op zoek is naar een klassiek-gereformeerd verslag van bekering en roeping, komt bedrogen uit. Betty ontving Jezus als haar Verlosser toen ze vier of vijf was, en stelde haar leven in dienst van Christus toen ze ongeveer twaalf was. De weg naar Ecuador wordt haar duidelijk door Gods leiding in de dagelijkse omstandigheden.
Vast, en richting de lezer indringend-spiegelend, is echter Betty’s overtuiging dát het Gods werk en Zijn weg is die ze volgt. In vreugdevolle gehoorzaamheid gaat Betty die, ten volle beseffend dat haar geen gemakkelijk pad is beloofd. Andere afwegingen, bijvoorbeeld rond het aangaan van een huwelijk, krijgen alleen ruimte als ze passen bij die weg. Daarom duurt het nog jaren voor Jim en Betty toegeven aan hun verlangen naar elkaar en trouwen. Betty heeft dan al negen maanden vertaalwerk verricht in het kustgebied, terwijl Jim actief was onder de Quichua-indianen in het bergland van de Andes.
Het verhaal van Elisabeth Elliot gaat vooral over het trouw volgen van Gods weg, dwars door lijden heen. De negen maanden in het kustgebied zijn daar vol van. Als er eindelijk iemand is met wie ze de woorden van de Coloradotaal in kaart kan brengen, wordt hij door criminelen doodgeschoten. Door diefstal van een koffer gaan na negen maanden monnikenwerk ál Elliots aantekeningen verloren. Het blijkt exemplarisch voor hoe de weg verder zal gaan. Zeker als Betty’s man Jim met vier vrienden bij het zorgvuldig leggen van contact met Waorani-indianen in het Amazonewoud op 8 januari 1956 door de stam worden overrompeld en doodgestoken.
Twintig dagen na dit dramatische verlies schrijft Betty in haar dagboek – en het typeert in hoge mate haar karakter en geloofsgehoorzaamheid: „Ik verlang ernaar om naar de Waorani te gaan. De twee dingen –de enige dingen– waar ik nu naar uitzie, zijn de wederkomst van Christus en dat ik naar de Waorani ga. O, kwam Christus maar – maar hoe kan Hij dat eer de Waorani van Hem weten?(…) Voorheen was ik bang om alles aan U voor te leggen; nu is het kostbaarste wat ik bezat me afgenomen. Betekent dit dat het me nu niet zoveel meer kost? Ik denk van wel. Maar Gij, o Heere, weet het. Aanvaard mij in Uw Naam. En o, als het mogelijk is, zend me dan spoedig naar de Waorani!”
Uit de boeken van Elliot zelf is bekend dat de Heere haar inderdaad heeft willen gebruiken om door te werken onder de Waorani. In de wereld is haar levensloop een pakkend succesverhaal geworden en leverde zelfs een Hollywoodfilm op. De meerwaarde van Vaughns biografie is dat ook de geestelijke kant van haar verhaal aandacht krijgt. Gods kinderen hebben de schat in aarden vaten. Betty woont met haar dochter Valery bij de Waorani. Voor het praktische werk is ze veroordeeld tot Rachel Saint, zus van de eveneens vermoorde piloot Nate Saint. De twee vormen een onmogelijke combinatie, blijkt al gauw. Ook de zendingsorganisaties achter hen blijken hun ingewikkelde tegenstellingen te hebben.
„Zijn wegen zijn ondoorgrondelijk”, zo eindigt Vaughn met de woorden van Elliot zelf. „Dus zullen we rust moeten vinden – niet in de peis en vree van een goed verhaal, maar in de werkelijkheid van het geloof in een Persoon Die we niet kunnen zien.” Die werkelijkheid klinkt door op alle pagina’s van deze boeiende biografie.
Boekgegevens
Een leven op het altaar. De biografie van Elisabeth Elliot, Ellen Vaughn; uitg. Brevier; 390 blz.; € 24,99