Vooral detailhandelconcerns kregen de gevolgen te verwerken. De keten van kluswinkels Home Depot verloor meer dan 2 procent. Ook de supermarktketen Wal–Mart incasseerde een stevige koersdaling en eindigde ongeveer 2 procent lager. Wal–Mart lag op de eerste handelsdag van de week al onder vuur, omdat het concern een omzetwaarschuwing heeft gegeven.

De belangrijke Dow–Jonesindex moest 47,88 punten inleveren tot een slotstand van 10.428,02 punten. Dat komt overeen met een verlies van 0,5 procent. De schermenbeurs Nasdaq, waarin veel technologiebedrijven zijn opgenomen, verloor eveneens 0,5 procent en sloot op 2096,81 punten.

Het nieuws dat het consumentenvertrouwen in de Verenigde Staten is afgenomen, zette ook de koers van de dollar onder druk. Kort nadat het consumentencijfer naar buiten was gekomen, bereikte de dollar een nieuw dieptepunt ten opzichte van de euro. De Europese munteenheid noteerde een wisselkoers van 1,3335 dollar. Uiteindelijk ging de euro voor 1,3290 dollar de dag uit. Bij het slot van de handel in Europa was een euro 1,3275 dollar waard.

Positieve berichten kwamen er dinsdag van het oliefront. De prijs voor een vat ruwe olie zette een daling in, nadat was gebleken dat Amerika voldoende stookolie achter de hand heeft. Eerder leefden er zorgen over de vraag of de reserves wel voldoende waren om een strenge winter door te komen.

Pfizer ontpopte zich tot de grootste stijger in de Dow–Jonesindex. Het farmacieconcern herhaalde de winstvoorspelling voor dit jaar en gaf een goede vooruitblik voor 2005. Beleggers beloonden het aandeel met een koerswinst van ruim 1,5 procent.

In de vroege handel was het aandeel van Goodyear populair, omdat de bandenfabrikant een rubberplantage in Indonesië heeft gekocht. Het enthousiasme hierover bleek van korte duur. Goodyear ging met een klein verlies de handel uit.