Dierenleed past niet binnen goede schepping
Er ligt wel degelijk een probleem als men lijden van dieren wil inpassen in een goede schepping. Houd daarbij rekening met het gegeven dat onze visie op dierenleed in de loop der eeuwen sterk is veranderd.
Vorige week promoveerde prof. dr. Slootweg op een proefschrift waarin de visie van een aantal theologen op dierenleed werd beschreven (RD 17-11). De vraag was of dierenleed volgens theologen van vroeger tijden kon samengaan met een goede schepping. Volgens de promovendus was het antwoord regelmatig positief. Hierbij zijn kritische vragen te stellen maar die laat ik in dit artikel liggen. In plaats daarvan richt ik me op de ernst van dierenleed als zodanig, en laat ik zien dat er wel degelijk een probleem ligt als men lijden van dieren wil inpassen in een goede schepping. Dit probleem is nijpend, omdat onze visie op dierenleed zeer sterk is veranderd ten opzichte van vroeger.
Men heeft een aantal jaren terug een groot aantal hondenskeletten opgegraven uit de Romeinse tijd. Deze dieren bleken opmerkelijk veel genezen botbreuken te hebben gehad. Men ging niet zachtzinnig met deze dieren om. Honden en paarden sleten hun leven in een draaimolen. Zeehondjes werden doodgeknuppeld. Hanengevechten waren normaal. Ganstrekken was zelfs volksvermaak. Vroeger werden er serieus discussies gevoerd of dieren überhaupt wel pijn konden lijden. Descartes zag dieren als machines en dacht dat er van lijden geen sprake kon zijn. Men deed ingrijpende experimenten met dieren waarbij blijvende misvormingen werden aangebracht. Bij een operatie werd geen adequate pijnstilling toegepast.Elke os voor de ploeg was eens zonder verdoving gecastreerd. Tot voor kort was er de walvisvaart, een jachtmethode die gepaard kon gaan met een lange doodstrijd.
Onacceptabel
Momenteel liggen de zaken compleet anders. Onder andere kennis heeft hieraan bijgedragen. Neurologisch en fysiologisch blijken dieren en mensen zeer sterk vergelijkbaar te zijn. Pijnbanen bij zoogdieren en mensen werken op dezelfde wijze. De gedragsreacties van dieren en mensen op pijnprikkels hebben grote parallellen. Als we pijnuitingen van dieren zien, roept dat bij ons herkenning op. Dieren lijden echt. Er is wetgeving gekomen ter bescherming van de dieren. Dat is nog geen 150 jaar geleden en sindsdien zijn de grenzen voor wat we acceptabel achten voor dieren steeds verder opgeschoven. Enkele jaren geleden werd er nog gediscussieerd over de vraag of vissen pijn lijden. Nu zien we serieuze discussies over de vraag of insecten kunnen lijden en of insectenhouderij wel ethisch verantwoord is.
Het is opvallend dat de faculteit diergeneeskunde nog relatief kort bestaat, terwijl er al heel lang een academische opleiding in de geneeskunde was. De faculteit werd in eerste instantie vooral opgericht voor dieren die instrumentele waarde voor de mens hadden, zoals paarden en vee. Pas veel later kwam de geneeskunde van gezelschapsdieren in beeld. Momenteel is een dierenarts verplicht om een dier in nood te helpen. Het is moreel onacceptabel geworden om dieren met pijn pijnstillers te onthouden.Dierenleed is kennelijk een kwaad dat geweerd moet worden. Dit blijkt ook uit discussies in de media. Denk bijvoorbeeld aan de Oostvaardersplassen. Het is een probleem als daar grote grazers verhongeren. Denk aan onverdoofd slachten. Hoewel dit slechts met zeer kort durend leed gepaard gaat, wordt het door velen afgekeurd.
Proefdiergebruik moet aan zeer strenge voorwaarden voldoen en is in veler ogen op zich al een kwalijke zaak. De normen voor proefdiergebruik zijn zeer hoog. Bij het insteken van een naald en alles wat meer leed veroorzaakt dan dat, moet er een onderbouwde afweging worden gemaakt of dit wel opweegt tegen het doel dat wordt nagestreefd. Gebeurt dit niet correct, dan is dat een misdrijf. Mensapen mogen sinds een aantal jaren bij wet al helemaal niet meer gebruikt worden voor dierproeven. Er bestaat kennelijk geen doel dat zo nobel is, dat dit het lijden van deze dieren rechtvaardigt.
Erger dan de dood
Met de evolutietheorie heeft de gedachte, die al veel eerder leefde, dat we dieren zijn onder de dieren stevig voet aan de grond gekregen. Er is geen wezenlijk onderscheid meer tussen mens en dier. Bij de NOS propageerde kortgeleden een rechtsfilosoof dat dierenrechten, net zoals mensenrechten, moeten worden verankerd in de Grondwet. Vorige week adviseerde de Raad voor Dieraangelegenheden de minister dat boeren zich moeten gaan verplaatsen in de gevoelens van hun dieren. Deze moeten plezier, tevredenheid, genegenheid en vreugde kunnen beleven (RD 20-11). In een bepaald opzicht is dierenleed zelfs erger dan mensenleed. Mensen kunnen mentaal met leed leren omgaan, er betekenis aan geven, dieren kunnen dat waarschijnlijk niet.
In de huidige ethiek geldt dat voor een dier lijden erger is dan de dood. Als voor proefdieren erg lijden onvermijdelijk dreigt te worden, is men verplicht het dier te doden. Dit is ook het geval met gezelschapsdieren: als een hond of kat onherstelbaar lijdt, is het onze morele plicht om dit dier in te laten slapen.
Gezien al de hiervoor beschreven facetten kan men niet zeggen dat dierenleed samen kan gaan met een goede schepping. Dierenleed is geen onvolkomenheid. Dierenleed is een groot kwaad. Is er in de natuur buiten de mens een groter kwaad denkbaar dan dierenleed?
Eindeloos lijkende worsteling
Volgens het theïstisch evolutionisme zou God de schepsels geschapen hebben gedurende een honderden miljoenen jaren durende opeenvolging van planten- en diersoorten. Hierbij is na een eindeloos lijkende worsteling op leven en dood de mens ontstaan. Volgens de evolutietheorie hebben miljarden keer miljarden dieren geleden op alle mogelijk denkbare manieren. Daaronder bevonden zich zoogdieren waaronder mensapen en aapmensen.
Het contrast tussen hoe wij vinden dat dieren behandeld moeten worden, en hoe dieren behandeld zijn volgens het theïstisch evolutionisme is zeer groot. Als elk doelloos vermijdbaar leed van elk individueel dier niet te rechtvaardigen is, hoe zou een miljoenen jaren durende alomvattende dierlijke lijdensweg door God goed kunnen worden genoemd? Theïstisch evolutionisten hebben dan ook een probleem. Enerzijds denkt prof. Slootweg dit probleem te neutraliseren, door aan ”goed” de uitleg te geven, dat God het zo heeft bedoeld. Dat vermindert het probleem bepaald niet.
Ook probeert hij het probleem te pareren door de bal terug te spelen naar de creationisten. Hiermee erkent hij impliciet dat hij geen goed antwoord op dit morele probleem heeft. Vervolgens zijn er vragen te stellen bij de manier waarop hij het probleem bij de creationisten legt. Volgens hem is het onrechtvaardig als dierenleed het gevolg is van de zonde(val) van de mens, maar niet als dierenleed ‘gewoon’ hoort bij Gods goede schepping. Als hij dit werkelijk denkt, is het de vraag wat zijn visie is op de zondvloed. Als in de ogen van Slootweg bij de zondvloed geen dieren door God zijn omgebracht als gevolg van de zonden van de mens, is het interessant om te vernemen wat er wel is gebeurd.
Ik sluit af met de oproep om met betrekking tot gesprekken over de oorsprong van het leven het aspect dierenleed even serieus te nemen als we tegenwoordig gewend zijn te doen met de dieren die aan onze zorgen zijn toevertrouwd.
De auteur is dierenarts en bacterioloog.