Acht weken cel voor montagefoto doodgeschoten minister De Jonge
Voor het bedreigen van demissionair minister Hugo de Jonge (Volksgezondheid) op Facebook is een 29-jarige man uit Rijnsburg woensdag tijdens een snelrechtzitting veroordeeld tot acht weken cel, waarvan vier weken voorwaardelijk.
Verdachte Barry K. plaatste op 9 november een montagefoto onder een Facebookbericht dat Hugo de Jonge op zijn persoonlijke Facebookpagina zette. Op de afbeelding lag de minister op de grond met bebloed verband om zijn hoofd, alsof hij zojuist is neergeschoten. De afbeelding was een bewerking van de foto van de doodgeschoten politicus Pim Fortuyn op het Mediapark in Hilversum uit 2002. Diens gezicht was vervangen door dat van De Jonge.
De demissionair minister deed aangifte nadat hij de foto zelf onder ogen had gekregen. „Ik werd hier wel bang van”, had hij volgens de politierechter bij de politie verklaard. „Bang dat anderen werden aangezet om iets te doen tegen mij.”
Volgens de Rijnburger had hij „nooit de bedoeling om iemand te bedreigen, zeker minister De Jonge niet”, zo vertelde hij de rechter in Den Haag. Volgens K. wilde hij de „lolbroek” uithangen en had hij niet gedacht dat de minister het beeld zelf zou zien. „Ik plaatste de foto in een opwelling. Ik heb er nog geen tien seconden over nagedacht. Ik had er verder geen bedoelingen bij. Meer dan dom. Ik had het zeker niet gedaan als ik er beter over had nagedacht.”
De rechter vroeg K. of hij zich kon voorstellen dat de afbeelding mensen op een idee kon brengen. „Ik zou zelf niet getriggerd worden door zo’n beeld. Ik wilde niemand opruien.”
De officier van justitie vond dat K. „op zeer kwalijke en schokkende wijze een bericht op Facebook had geplaatst”. Ze vond een celstraf van drie maanden, waarvan een maand voorwaardelijk, op zijn plaats. De advocaat vroeg om vrijspraak. „Ongepast en onsmakelijk, maar geen bedreiging”, vond ze.
De rechter sprak K. vrij van opruiing, maar achtte hem schuldig aan bedreiging van De Jonge. „De maatschappij heeft het al moeilijk. U hebt de grens in ruime mate overschreden. Uitermate onsmakelijk en dat is nog de minste kwalificatie daarvoor.”
K. hoorde het vonnis hoofdschuddend aan. „Dat meen je niet toch”, zei hij zachtjes in de microfoon. De Rijnsburger en zijn advocaat gaan mogelijk in hoger beroep.