Voor christen blijft crematie onaanvaardbaar
Bijna de helft van de Nederlanders (49 procent) vindt cremeren inmiddels een acceptabele en verantwoorde manier van lijkbezorging. Tien jaar geleden lag dit nog op 40 procent. Er is dus sprake van een forse stijging in één decennium.
Deze trend is zichtbaar geworden door een onderzoek van het Nederlands Dagblad en het programma Dit is de Dag van de EO. Het blijkt dat inmiddels zes op de tien Nederlanders zich na hun dood willen laten cremeren, terwijl een op de drie Nederlanders nog voor begraven kiest als vorm van lijkbezorging. Het resterend deel wil dat er na hun overlijden op een andere manier met hun lichaam wordt omgegaan. Te denken valt aan het ter beschikking stellen aan de wetenschap, het laten bevriezen of het laten resomeren, dat is het oplossen van een lichaam door het toedienen van chemische stoffen.
Nadat eeuwenlang deze vorm van lijkbezorging in Nederland verboden was, werd in 1913 bij de plaats Velzen in Noord-Holland het eerste crematorium gebouwd. Overigens duurde het nog tot 1988 voordat crematie wettelijk werd gelijkgesteld aan een begrafenis.
De toenemende belangstelling voor cremeren houdt verband met de toegenomen secularisatie. Lijkverbranding werd aanvankelijk vooral verdedigd in kringen die zich keerden tegen het christelijk geloof. Voorstanders van crematie wilden met deze vorm van lijkbezorging onderstrepen dat de dood het absolute einde is. De christelijke gedachte van een leven na de dood zou daarmee worden gelogenstraft.
Lang niet iedereen die nu kiest voor cremeren zal dit doen vanuit een fanatieke afkeer van het christelijk geloof. Dat er een God bestaat Die heerst over leven en dood, komt bij hen zelfs niet meer op. Maar de voorkeur voor cremeren komt wel voort uit de overtuiging dat er na het sterven niets meer volgt. Dat is de misplaatste gedachte van de meeste mensen.
Voor christenen is het verassen van het lichaam echter onacceptabel. Vanaf het begin van de kerkgeschiedenis is begraven namelijk dé vorm van lijkbezorging geweest. De Heiland Zelf heeft de mens immers het voorbeeld gegeven. Na Zijn dood aan het kruis werd Hij begraven.
Christenen weten dat de dood het einde niet is, ook niet als het lichaam door verbranding voor de menselijke waarneming niet meer aanwezig is. Daarnaast beseffen ze dat het begraven van het lichaam het oordeel over de zonde onderstreept. „Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren.”
Maar er is nog iets. Bij begraven wordt wel de vergelijking gemaakt met het tarwegraan. Dat wordt in de aarde gezaaid opdat uit het verstorven graan nieuw leven zou opstaan. Die gedachte geeft de gelovige op een begraafplaats perspectief. Dat is het Evangelie bij het graf.