Die zondag gingen Siemen en Hielkje naar de kerk
Siemen en Hielkje Visser–Van der Zee uit Echten (gemeente Lemsterland) gingen, hoewel hervormd, nooit naar de kerk, maar die zondag in de oorlog wel. Hun onderduikerskind Levie Groenteman uit Amsterdam hadden ze bij een razzia enkele dagen ervoor onder het vloerkleed verstopt. Levie, die in Echten Loekie van Kampen heette, werd niet ontdekt, reden voor een kerkgang.
Als 10–jarig joods jongetje was hij in juni 1943 bij het echtpaar Visser in huis gekomen. Zij konden de toenemende terreur van de nazi’s, vooral tegen de joden, niet lijdzaam aanzien. Loekie is ruim twee jaar bij hen geweest. Eind 1945 werd hij met zijn ouders, Joop en Stella Groenteman–Van Kampen, herenigd.
Zijn broertje Max was zes en een half, toen hij medio 1942 werd opgenomen in het gezin van Albertus en Maria Wassink–Lambers met hun acht kinderen. Zij woonden aan de rand van Apeldoorn. Max heette daar Maarten, een evacueetje uit Amsterdam. Hij zou tot december 1945 bij het gezin Wassink blijven.
Postuum zijn Siemen en Hielkje Visser–Van der Zee alsmede Albertus en Maria Wassink–Lambers dinsdag in Zwolle geëerd. Het Yad Vashem–instituut in Jeruzalem heeft hun de eretitel ’Rechtvaardigen onder de Volkeren’ toegekend, de hoogste onderscheiding van de staat Israël. Sinds 1953 heeft Yad Vashem over de hele wereld ongeveer 19.700 mannen en vrouwen geëerd, onder wie bijna 4600 Nederlanders.