De oogst van Glasgow na één week
De klimaattop in Glasgow is alweer een week onderweg. Er waren al veel beloften, maar wat zijn die waard? De Nederlandse klimaatgezant Jaime de Bourbon de Parme: „Ik heb zin in de tweede week.”
Terug naar vorige week maandag. COP26 begon met een enkele zeer indringende speeches die een stempel drukten op de top. De Britse premier Boris Johnson –een begaafd redenaar– trapte af. Glasgow moet volgens hem „het begin van het einde van klimaatverandering” worden. Meer indruk maakten de woorden van de 95-jarige natuurbeschermer Sir David Attenborough. Grote schermen toonden natuurbeelden en een teller die de ongeëvenaarde stijging van CO2 in de lucht bijhield.
Veel delegaties werden echter het meest geraakt door de bijdrage van Mia Mottley, premier van Barbados. „Voor degenen die ogen hebben om te zien, voor degenen die oren hebben om te luisteren en voor degenen die een hart hebben om te voelen, de 1,5 graad is wat we nodig hebben om te overleven”, klonken haar waarschuwende woorden. Mottley stelde verder dat een opwarming van 2 graden Celsius „een doodvonnis” betekent voor veel mensen overal ter wereld. „We willen dat gevreesde doodvonnis niet en we zijn hier vandaag gekomen om te zeggen: doe nog beter je best!”
En ook de videotoespraak van de Engelse koningin maakte indruk. Ze riep politieke leiders op tot staatsmanschap. Een echte staatsman zou namelijk niet allereerst kijken naar vandaag, maar vooral denken om de „mensen van morgen.”
Pledges
Terugblikkend op de eerste week werd ook duidelijk dat de Britten de klimaattop zorgvuldig hebben voorbereid. Elke dag kwam er wel een ‘pledge’, een toezegging naar buiten (zie ”Toezeggingen”). Dergelijke toezeggingen werden ondertekend door tientallen tot soms bijna alle 196 landen.
Zulke pledges komen naar buiten, halen het nieuws. Ze klinken positief en zijn dat ook. De Nederlandse klimaatgezant Jaime de Bourbon de Parme is dan ook optimistisch gestemd na de eerste week. „Ik merk een gedeeld gevoel van urgentie. De pledges stemmen hoopvol. Zeker als je dan hoort dat het energieagentschap berekent dat we daarmee op een temperatuurstijging van 1,8 in plaats van 2,7 graden uitkomen. Al is het nog vooral wensdenken.”
Toch is een nuancering op zijn plaats: het gaat om ‘zachte’ afspraken, het zijn ambities getoond door een ”coalition of the willing”, oftewel door een groep landen met goede wil, die graag koploper willen zijn. De klimaatgezant: „Het is de vraag of de pledges het verschil gaan maken. Want zijn de landen wel verantwoordelijk te houden?” Hij hoopt dan ook op een akkoord met afspraken die voor alle landen gaan gelden.
Op de achtergrond werd de afgelopen week druk gewerkt om komende week ook ‘harde’ afspraken te kunnen presenteren. Na de eerste week van deze onderhandelingen volgt een afsluiting, waarna de resultaten –inclusief open eindjes– doorgaan naar de besluitvormingsfase. Want deze week vallen de beslissingen als de vakministers van alle landen zullen arriveren. Die dienen een klap op de onderhandelingsresultaten te geven met een mogelijk akkoord als gevolg.
De Britse COP-voorzitter Alok Sharma waarschuwde echter dat de tweede week zwaar zal worden. Onderhandelaars slagen er bijvoorbeeld maar matig in om overeenstemming te bereiken over een internationale koolstofmarkt. De koolstofhandel is een van de onafgeronde onderdelen –artikel 6– uit het Parijsakkoord uit 2015. Inmiddels praten onderhandelaars al zes jaar over. Sharma: „Mensen zullen het verbazingwekkend vinden als onderhandelaars weer falen.”
Goede vibe
Maarten van Aalst, directeur van klimaatbureau van het Rode Kruis, ervaart een goede sfeer in Glasgow. „Het is heerlijk om mensen weer in 3d te zien en vrienden en collega’s weer persoonlijk te ontmoeten.” Hij is gematigd positief over wat er in de eerste week bereikt is. „Ik ben hoopvoller dan een week geleden.” Hij wijst net als de Nederlandse klimaatgezant op de gedane toezeggingen en de doorrekening van IEA. „Tegelijk sta ik er dubbel in: gaan we snel genoeg? Ik blijf uiterst bezorgd over het tempo waarin we het klimaatprobleem echt aan het oplossen zijn. De toezeggingen kunnen ook te weinig, te laat zijn.”
Als oudgediende op klimaattoppen –hij was er in 2001 al bij en miste er maar een paar– kent Van Aalst het klappen van de zweep. „Een belofte doen is één, maar uitvoeren twee. De leiders keren weer terug in hun land en komen dan weer in de parlementaire realiteit en moeten daar mogelijk weer water bij de wijn doen.”
Erg positief is hij over een afspraak die bedrijven en financiële instellingen hebben gemaakt die investeerders verplicht om bij elke investering openbaar te maken wat de klimaatrisico’s zijn. „Dit zou een gamechanger kunnen zijn.”
Dennis Jansen, de Nederlandse jongerenvertegenwoordiger bij de VN en voor het eerst op een klimaattop, vindt dat er op COP26 een „coole” sfeer hangt. „De beloften klinken best indrukwekkend. Bijvoorbeeld als het gaat over het tegengaan van ontbossing en het afbouwen van het gebruik van kolen. Nu moet in realiteit blijken dat er ook wat gebeurt.”
Jansen heeft zijn eerste eigen succes al binnen. Hij organiseerde een bijeenkomst tijdens de klimaattop en dat ging goed. „Dat ging over een advies dat wij willen vragen aan het internationaal gerechtshof of klimaatverandering een bedreiging is voor de mensenrechten. Er kwam een goede discussie op gang en er zaten ook hoge ambtenaren in de zaal.”
Kwetsbaren
Voor de rest van de week ziet Van Aalst twee grote uitdagingen om de top echt te laten slagen. Allereerst moet volgens hem het hoofddoel van –maximaal 1,5 graad opwarming– binnen handbereik blijven. „Sinds Parijs is de wetenschap er alleen maar duidelijker op geworden dat: een grotere opwarming is zeer onwenselijk.”
De tweede voorwaarde voor een succesvolle top is volgens Van Aalst het geld waarmee rijke landen over de brug zouden komen. En daarbij gaan vooral de meest kwetsbaren in de wereld Van Aalst aan het hart. „De financieringsstromen –ook die er nu al zijn– bereiken degenen die de steun het meest nodig hebben meestal niet. Daarover moeten harde afspraken komen.” Een ander punt is hoeveel geld er naar arme landen gaat. Al in 2009 in Kopenhagen is afgesproken: jaarlijks 100 miljard in 2020. Nu liggen er nog maar afspraken van 80 miljard en pas vanaf 2023. „We moeten onze afspraken nakomen. Zeker nu we de klimaatrampen om ons heen zien gebeuren. Die 100 miljard dient zo snel mogelijk gehaald worden.”
Daarnaast moet het geld anders verdeeld worden, aldus de wetenschapper. „Tot nu toe ging er 25 procent naar adaptatie (maatregelen om overstromingen, hittegolven het hoofd te bieden, MK). De rest was voor mitigatie (maatregelen om de CO2-uitstoot te verminderen, MK). Dat moet ongeveer half-half worden. Adaptatie is al lang een ondergeschoven kindje. En al gaat mitigatie niet hard genoeg, dat kan ook zonder geld, bijvoorbeeld met regelgeving, aangejaagd worden. Dat geldt niet voor adaptatie, daar is altijd publiek geld voor nodig.”
Adaptatiemaatregelen in arme landen zijn broodnodig, stelt van Aalst. Juist de armere landen worden nu al geraakt door klimaatverandering. Daarnaast bestaat het gevaar dat mensen daar in een vicieuze cirkel van toenemende klimaatkwetsbaarheid komen. „Stel je woont in een kuststrook die onderloopt door een stormvloed. Je wordt geëvacueerd, maar als je terugkomt, blijkt je huis weggespoeld. Als je dan nog wat op de bankrekening hebt staan, kun je opnieuw beginnen. Komen er steeds sneller en vaker klimaatrampen? Dan ben je steeds kwetsbaarder omdat buffers opraken. Je wordt straatarm. Uit die extreme armoede kom je niet meer. Adaptatie kan voorkomen dat mensen alles kwijtraken.”
Lobbyen
Ook voor jongerenvertegenwoordiger Jansen geldt dat de top pas een succes is als er genoeg afspraken worden gemaakt om binnen de 1,5 graad te blijven. „Wat ons betreft is dat niet zomaar een streefdoel, maar een keiharde grens.”
Een ander mooi resultaat voor Jansen zou zijns als er in het uiteindelijke akkoord een paragraaf wordt opgenomen over jongeren. „Daarvoor zijn we nu flink aan het lobbyen. De tekst moet draaien om hoe jongeren betrokken kunnen worden bij politieke besluitvorming rond klimaatverandering. In veel landen is dat slecht of niet geregeld. Ik ben als jongere zelfs onderdeel van de Nederlandse delegatie. Wij gunnen iedereen de kans om hun overheid scherp te houden.”
Hoe klimaatgezant De Bourbon de Parme ondertussen vooruitblikt? „Deze top zal geen nieuw soort Parijs worden. Maar het wordt zeker geen gefaalde top, zoals in Kopenhagen. Ik heb zin in de tweede week.”