Regering Israël zit, tegen de verwachtingen in, nog steeds in het zadel
Net voordat afgelopen week de sabbat begon, heeft de Israëlische Knesset in een marathonvergadering van enkele dagen zowel de begroting voor 2021 als die voor 2022 goedgekeurd. Dat lijkt niets bijzonders, maar dat is het voor Jeruzalem zeker wel.
Al sinds 3,5 jaar heeft het Israëlische parlement namelijk geen begroting meer goedgekeurd. De laatste keer dat het misging, gokte de toenmalige premier Netanyahu erop dat hij bij tussentijdse verkiezingen –de vierde in twee jaar– meer zetels in de Knesset zou halen. Zo kon hij voorkomen dat hij de afspraak met zijn vicepremier, Benny Gantz van de partij Blauw en Wit, moest nakomen om op de helft van de regeringstermijn het premierschap aan hem over te dragen.
Het ging echter anders. Een combinatie van maar liefst acht partijen, waaronder linkse, rechtse en een kleine Arabische partij, wist een regering te vormen waarbij Netanyahu en zijn Likudpartij buiten spel werden gezet. De eerste jaren zou de huidige premier Naftali Bennett, een voormalig lid van Likud, die regering leiden en daarna zijn vicepremier Yaïr Lapid. Het bijzondere aan deze deal is dat de partij van Bennett zeven zetels in de Knesset heeft en die van Lapid zeventien. Maar om Bennett, een rechtse politicus, over te halen in een regering plaats te nemen die er vooral op gericht was Netanyahu van de troon te stoten, gunde Lapid aan Bennett de eer van het premierschap voor de eerste jaren.
Een belangrijke test voor deze zeer divers samengestelde regering was het wel of niet aangenomen krijgen van een nieuwe begroting. Als die namelijk niet vóór 14 november goedgekeurd zou zijn, zouden er automatisch nieuwe verkiezingen komen. Ondanks scherpe aanvallen van de oppositie heeft Bennett zijn regering, die steunt op een meerderheid van slechts één zetel, in het zadel kunnen houden. Dit tot grote teleurstelling van Netanyahu, die hoopte dat hij enkele parlementariërs uit de coalitie kon losweken, zodat de regering zou vallen.
Hoewel er nog tal van zware hobbels te nemen zijn door de regering, zeker als het gaat over de relatie met de Palestijnen, is vooral Netanyahu de groter verliezer van deze ronde. Het is zelfs niet uitgesloten dat ook zijn positie binnen de Likudpartij ter discussie komt te staan. Het is immers door zijn beslissing om aan het begin van 2021 nieuwe verkiezingen uit te schrijven dat Likud, met dertig zetels met afstand de grootste partij in het 120 zetels tellende parlement, nu in de oppositie zit.
Duidelijk is in ieder geval dat Netanyahu, hoe er ook over zijn politieke lijn gedacht wordt, vooral gedacht heeft aan het behoud van de macht en veel minder aan het belang van het land of zijn partij. Dat hij het landsbelang ondergeschikt maakte aan eigenbelang werd hem door tegenstanders al zwaar aangerekend. Maar inmiddels beginnen ook medestanders zich af te vragen hoe lang ze nog loyaal kunnen blijven aan een leider die zo verkleefd was aan het pluche dat hij al het andere daaraan ondergeschikt heeft gemaakt.