Column (Janneke de Man-van Ginkel): Openstaan om te leren
„Wij vinden dat West-Europeanen niet openstaan om te leren.” Onverwachts werden woorden van deze strekking mij onlangs voor de voeten geworpen tijdens een paneldiscussie op een internationale conferentie.
Stevige woorden. Woorden die me de dagen erna bezig bleven houden. Waarom werd dit gezegd? Was er iets in mijn houding of woorden wat die indruk wekte? Dat zou jammer zijn, want het doel van de conferentie was juist om met elkaar na te denken over de lessen die uit de coronapandemie geleerd kunnen worden. Zou er ook een kern van waarheid in kunnen zitten? En wat vind ik daarvan? Niet openstaan om te leren klinkt niet erg positief. Het roept associaties op met een houding van het-allemaal-wel-weten, van zelfgenoegzaamheid, misschien zelfs van arrogantie. Een houding dat anderen vooral veel van ons kunnen leren, in plaats van andersom. We weten het immers allemaal wel. Als dat het beeld is dat er van ons bestaat, is dat niet iets om trots op te zijn.
Inmiddels zitten we opnieuw in een fase waarin de coronapandemie snel verhevigt. Voor Nederland is het de vijfde golf, zeggen de meesten. En ook nu zien we een piek ontstaan in de besmettingen en de ziekenhuisopnames. Dan is het een logische gedachte dat we inmiddels hebben kunnen leren van de ervaringen van de vorige pieken. Maar hebben we dat ook? Dat is nog maar de vraag. Het antwoord hangt af van waar je je op richt. Richt je je op het individu, dat wat je zelf hebt geleerd, of op de samenleving, of op de overheid? En dan dringt zich al snel het beeld op dat er nog veel te leren is. Niet omdat we niets hebben opgestoken van die vorige keren. Maar omdat we steeds weer denken dat de situatie nu net even anders is, dus dat we het nu anders kunnen aanpakken.
Enkele voorbeelden: vorig jaar begon de golf in het najaar als eerste bij de jongeren die onbekommerd vakantie vierden, daar besmet raakten en vervolgens hun ouders en grootouders besmetten. Daar hadden we van geleerd: dit jaar werd iedereen met klem gevraagd zich te testen op besmetting voor terugkeer van vakantie naar Nederland, zodat verdere verspreiding voorkomen kon worden. In de afgelopen zomer was de piek er vooral omdat er geen rekening mee werd gehouden dat het na vaccinatie twee weken duurt voordat het lichaam voldoende afweer tegen corona heeft opgebouwd. Daar hadden we van geleerd: nu krijg je pas twee weken na vaccinatie een geldig bewijs in de CoronaCheckapp. En een golf in dit najaar? Die wordt veel minder hoog nu zo veel mensen gevaccineerd zijn… Dacht de overheid toen zij aan het einde van de zomer bijna alle maatregelen, ook de basisregels, grotendeels ophief. Dachten we met z’n allen toen we massaal weer gebruikmaakten van de mogelijkheden die dat bood.
Maar het coronavirus is niet weg. Het is ook niet net een beetje milder dan in de vorige golf, al hoor ik die gedachte regelmatig. Toen wij vrijwel alle maatregelen loslieten, ook in omgevingen met een lage vaccinatiegraad, verspreidde het virus zich opnieuw in hoog tempo. Dus hebben we eigenlijk wel echt geleerd van de ervaringen van de vorige golven? Of zijn we, als individu, als samenleving, als overheid toch meer zelfgenoegzaam dan we dachten? Gingen we er toch meer van uit dat we het allemaal wel wisten dan we voor waar willen houden? Het zijn geen gemakkelijke vragen. En misschien nog wel moeilijker is het eerlijk beantwoorden van de vragen. Dat vraagt om zelfonderzoek, om kritisch te kijken naar het eigen gedrag en de eigen houding. Het vraagt om de moed om onder ogen te zien dat we inderdaad niet werkelijk openstaan om leren.
We leven in de dagen na dankdag. Een tijd die uitnodigt om terug te blikken, om stil te staan bij alles wat er gaande is, bij onze houding daarin en alles wat we deden of nalieten. Wat zou het rijk zijn als we de lessen leren zien die er in de coronapandemie besloten liggen omdat we door Gods genade hebben leren inzien het allemaal niet te weten.
De auteur is universitair hoofddocent bij de afdeling verplegingswetenschap van het UMC Utrecht.