Gebruik taal van liefde in debat met samenleving
Wanneer christenen het liberaal gekleurde vrijheidsbegrip gebruiken in het huidige debat, stuit dat op onbegrip in de samenleving. Gebruik daarom de taal van de liefde.
Vrijheid is voor christenen een kernbegrip. Wie in Christus geborgen is, krijgt deel aan de vrijheid van Gods kinderen. We zijn geroepen in die vrijheid te staan (Galaten 5:1) en vanuit die vrijheid het leven kleur te geven.
In het huidige debat rond de coronamaatregelen klinkt ook nadrukkelijk de roep om vrijheid. Er wordt gesproken over vrijheid als een grondrecht. Niet in de laatste plaats bedienen ook christelijke politici en opiniemakers zich van deze taal. Het huidige vrijheidsbegrip is echter sterk liberaal gekleurd. Terwijl de christelijke vrijheid sterk oog heeft voor het collectief, legt het liberale vrijheidsbegrip de nadruk op de individuele vrijheden.
Boemerang
Wanneer christenen het liberaal gekleurde vrijheidsbegrip gebruiken in het huidige debat, stuit dat op onbegrip in de samenleving. Het keert zich zelfs als een boemerang tegen christenen, omdat zij op andere punten het liberale vrijheidsbegrip op besliste toon afwijzen. Het inconsequent gebruik van deze terminologie draagt zo bij aan de negatieve beeldvorming rond christenen.
In dit debat valt volgens ons een les te leren van de eerste christenen. Zij leefden –misschien wel sterker dan wij– bij het christelijke begrip van de vrijheid. Tegelijkertijd waren ze een gemarginaliseerde groep binnen de samenleving. Terwijl ze stonden in de vrijheid van Gods kinderen, werd hun leven van alle kanten bedreigd. De Romeinse overheerser zag namelijk juist die vrijheid als een bedreiging van het collectieve leven. In dat opzicht is er een duidelijk parallel met de huidige samenleving, waarin het afwijzen van vaccinatie door een klein deel van de bevolking wordt gezien als een bedreiging voor de volksgezondheid in het algemeen.
Verschillende apologieën zijn in deze tijd verschenen om het christelijk geloof te verdedigen, waaronder de twee apologieën van Justinus de Martelaar. In deze apologieën wordt echter geen pleidooi gedaan voor een ander vrijheidsbegrip, maar ze laten zien dat het christelijk geloof geen bedreiging is voor de samenleving. Integendeel, leven vanuit de christelijke vrijheid draagt bij aan een betere samenleving.
Oog voor de ander
Het geheim ligt in de liefde. Die is wezenlijk voor de christelijke vrijheid en doortrekt het hele leven. Paulus wijst hier keer op keer op in zijn brieven. Kinderen worden opgeroepen om hun ouders gehoorzaam te zijn en omgekeerd dienen ouders hun kinderen niet tot toorn te verwekken. Slaven worden opgeroepen om hun heren te dienen als slaven van Christus, terwijl omgekeerd heren op een goede manier dienen om te gaan met hun slaven. Petrus wijst op onderdanigheid aan de overheid en een leven van dienstbaarheid ook als de overheid geen respect heeft voor Christus en Zijn kerk. Geen enkel onderdeel van het dagelijks leven is zo uitgesloten van de christelijke liefde.
Het kenmerk van de liefde is dat ze niet zichzelf vooropstelt, maar dat ze allereerst oog heeft voor de ander. Ze cijfert zichzelf weg, opdat de naaste tot bloei zal komen. De grootste in Gods Koninkrijk is degene die aller dienaar geworden is. De eerste christenen leefden sterk bij deze gedachte. Zij waren liefdevol en dienend betrokken op de naaste. De zorg voor zieken, zwakken, kwetsbaren en armen was bepalend voor het christelijk leven. Deze liefde was mogelijk omdat men leefde in het besef dat zij als christenen niet voor zichzelf hoefden te zorgen. Zij mochten hun leven aan hun God en Vader toevertrouwen en de voetstappen van Jezus drukken in een leven van zachtmoedigheid.
Andere keuzes
We zijn ons ervan bewust dat deze insteek in het publieke debat in het algemeen en in het coronadebat in het bijzonder mogelijk tot andere keuzes leidt dan die tot nu toe door christenen zijn gemaakt. We moeten er echter niet bang voor zijn om dat toe te geven. Christenen zijn bij uitstek mensen die erkennen dat hun kennis beperkt is (1 Korinthe 13:12). Dat betekent dat er altijd de openheid moet zijn om te erkennen dat we tot nu toe de verkeerde weg bewandelden.
Dit pleidooi om meer de taal van de liefde te gebruiken dan de taal van de vrijheid betekent uiteraard niet dat daarmee alle vervreemding tussen kerk en wereld wordt opgeheven. Juist de eerste eeuwen van onze jaartelling laten zien dat deze liefde misschien nog wel meer vervreemding opleverde bij een groot deel van de toenmalige samenleving. We moeten niet vreemd opkijken als dat ook gaat gebeuren als we de taal van de liefde meer gebruiken en vanuit die taal leven. Eén ding kan ons dan echter niet meer worden verweten: dat we inconsequent zijn. Wanneer we dan moeten lijden, dan lijden we voor de zaak van Christus. Dat is de enige goede reden om te lijden (1 Petrus 2:20).
De auteurs zijn beiden predikant binnen de Hersteld Hervormde Kerk.