Als een psychisch ziek gemeentelid elke dag de dominee belt
Het is belangrijk dat ambtsdragers pastorale zorg bieden aan gemeenteleden met psychische problemen. Ze hoeven echter niet onbeperkt beschikbaar te zijn en mogen ook hun grenzen aangeven. De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan kan daarbij een handvat bieden, zegt Eleostherapeut Arjan Hogebrug.
Speciaal voor ambtsdragers en pastoraal werkers belegt de christelijke ggz-instelling Eleos donderdagavond in Barneveld een bijeenkomst over ”pastoraat, ggz en grenzen”. Naast een gedeelte over het grensvlak tussen ggz en pastoraat kunnen de deelnemers een workshop volgen. Daarin komen depressie, autisme en persoonlijkheidsstoornissen aan bod. De workshop ”niet pluis” staat stil bij het omgaan met onveilige gezinssituaties.
Arjan Hogebrug werkt als systeemtherapeut in ”de fontein”, de kliniek van Eleos in Bosch en Duin, en is voorzitter van de bijeenkomst voor ambtsdragers. „Als je kijkt naar de praktijk van het pastorale werk heeft iedereen met grenzen te maken”, zegt hij. „Je kunt denken aan grenzen aan je kennis over psychische problemen of aan de tijd die je in het pastoraat kunt stoppen. Ook de pastorant heeft grenzen, bijvoorbeeld in zijn uithoudingsvermogen of de mogelijkheid om verandering te brengen in de situatie waarin hij met zijn ziekte zit.”
Dit kan tot allerlei situaties leiden waarin ambtsdragers een weg moeten zoeken. Hogebrug noemt als voorbeeld een gemeentelid met psychische problemen die elke dag zijn predikant belt. „Hoe veel ruimte biedt je zo iemand? Het is goed om te kijken wat de functie van het vele bellen is voor die persoon. Als het gemeentelid met grenzeloos gedrag te maken heeft, is het de vraag of je er als ambtsdrager goed aan doet elke keer te telefoon op te nemen. Houd je daarmee zijn probleem niet in stand?”
Stapje terug
Hogebrug noemt de mogelijkheid in zo’n situatie afspraken te maken over momenten dat er telefonisch contact is. „Als iemand zeven dagen per week belt, kun je dat misschien verminderen naar twee keer per week, op vaste momenten, waardoor hij minder een inbreuk doet op het gezinsleven. Soms is het goed in het begin, zeker als er sprake is van acute nood, extra te investeren in een contact, maar het na verloop van tijd terug te brengen.”
De therapeut trekt hierbij lessen uit de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. „In het begin heeft de gewonde man acute verzorging nodig. Het gaat om wondzorg en veiligheid, want die man kan niet langs de weg blijven liggen. Even later doet de barmhartige Samaritaan een stapje terug in de nabijheid die hij biedt. Hij draagt de man over aan de zorg van de herbergier. Zo kun je in het pastoraat soms ook een stap terug doen, zonder dat je de ander aan zijn lot overlaat.”
Predikanten en ouderlingen vinden het soms lastig grenzen aan te geven bij het bieden van pastorale zorg, merkt Hogebrug op. „Barmhartigheid tonen betekent niet dat je geen grenzen mag aangeven, al vinden christenen dat soms lastig. Bedenk dat elk gesprek dat je met een pastorant voert, helpend kan zijn. Het hoeft niet altijd om veel gesprekken te gaan.”
Als een ambtsdrager een traject ingaat met een gemeentelid met psychische problemen, is het goed om „vooraf aan te geven hoe veel tijd hij eraan kan besteden. Wanneer een gemeentelid weet dat je twee keer per week een halfuur beschikbaar hebt, geeft dat helderheid. Als je niets zegt over je beschikbaarheid, geeft dat de ander een vrijbrief om heel vaak te bellen. Of hij belt juist nooit.”
Hogebrug onderstreept de waarde van pastorale zorg naast een ggz-behandeling. „Een ambtsdrager benadert de situatie van bijvoorbeeld een depressieve persoon vanuit een ander perspectief, waarbij de geestelijke vragen aan bod komen. Dat is de meerwaarde van het pastoraat. Daarbij is het handig als je iets van ziektebeelden afweet. Daarom staan we daar tijdens de bijeenkomst ook bij stil.”
Huiselijk geweld
Het omgaan met grenzen kan ook te maken hebben met situaties van onveiligheid. Daarom krijgt het niet-pluisgevoel eveneens aandacht in een workshop. De Eleostherapeut noemt als voorbeeld een vader die steeds het woord voert en geen ruimte geeft aan andere gezinsleden, wanneer hun iets gevraagd wordt.
„Als iemand op dit vlak over de grenzen van de zijn vrouw of kinderen heen gaat, hoe ligt dat dan op andere terreinen? Dat wil niet zeggen dat er direct sprake is van huiselijk geweld, maar het kan een indicatie zijn. Als je zo iets signaleert, is het goed dat bespreekbaar te maken. Wanneer je twijfels houdt, kun je aangeven dat je het in bijvoorbeeld je pastoraal team wilt bespreken. Bij een vermoeden van acuut gevaar, kun je ook –desnoods anoniem– overleggen met de organisatie Veilig Thuis.”