Jongeren gaan Rutte vragen om steun voor klimaatrechtvaardigheid
De klimaatambities moeten omhoog, er moet meer ‘klimaatrechtvaardigheid’ komen en jongeren moeten veel structureler worden betrokken bij het klimaatbeleid. Met die eisenlijst gaan Nederlandse jongerenvertegenwoordigers Aoife Fleming en Dennis Jansen naar de klimaattop, vertellen ze aan boord van de klimaattrein die zaterdag vanuit Nederland vertrok richting de zogeheten COP26. De jongeren hebben maandagavond in Glasgow een diner met premier Mark Rutte op het programma staan.
„Ik wil naar het diner een jongen uit de Salomonseilanden meenemen en hoop dat de premier naar hem luistert. Hij kan vertellen dat de gevolgen van klimaatverandering er nu al zijn”, vertelt Fleming. Diverse eilanden van de archipel in de Stille Oceaan dreigen nu al onder water te verdwijnen door een stijgende zeespiegel. Een lot dat ook Nederland zou kunnen treffen, maar waarschijnlijk pas op veel langere termijn.
Fleming wil Rutte duidelijk maken dat ook de Nederlandse inzet nog onvoldoende is. „Onze doelen lopen nog achter bij die van de EU en de ambities zijn nog te laag om de opwarming te beperken tot 1,5 graad”, zegt ze. Verder zoeken zij en Jansen steun voor een initiatief om een principiële uitspraak over klimaatverandering te krijgen van het Internationaal Gerechtshof in Den Haag. Eilandstaat Vanuatu, die zich bedreigd voelt door klimaatverandering, is daar ook bij betrokken. De regering van Vanuatu en jongeren uit diverse landen hopen de Algemene Vergadering van de VN zo ver te krijgen dat die het hof om een oordeel vraagt.
Jansen legt uit dat zo’n oordeel niet bindend zou zijn, maar wel „veel gewicht draagt”. „Hopelijk kan het landen ertoe aanzetten hun ambitie te verhogen.” Klimaatrechtvaardigheid moet wat hem betreft de rode draad zijn tijdens de conferentie. In het kort komt die term neer op een eerlijke verdeling van de lasten. Landen die het hardst worden getroffen door de gevolgen van klimaatverandering, zoals overstromingen en droogte, moeten volgens afspraken die al in 2015 in Parijs werden gemaakt hulp krijgen van rijke landen. Die hadden immers het grootste aandeel in de uitstoot van broeikasgassen die de opwarming veroorzaakt.
Hulp aan andere landen mag echter niet afleiden van onze eigen doelen, benadrukt Jansen. „We mogen het niet van ons afschuiven. Want hoe kun je anderen vertellen wat ze moeten doen als je het zelf niet op orde hebt?”