Opinie

Luther: Vergeving is verdiend in heilsfeiten, maar gebeurt tijdens prediking

God spreekt Zelf in de prediking. Dat maakt volgens Maarten Luther de Evangelieverkondiging tot een levensbelangrijke gebeurtenis voor álle hoorders.

Dr. G. A. van den Brink
27 October 2021 18:52
Volgens Luther verzoent niets God meer „dan dat men Hem de eer geeft dat Hij waarachtig en genadig is.” Foto: Lutherstandbeeld in Eisleben. beeld iStock
Volgens Luther verzoent niets God meer „dan dat men Hem de eer geeft dat Hij waarachtig en genadig is.” Foto: Lutherstandbeeld in Eisleben. beeld iStock

In 1519 reist Luther van Wittenberg naar Leipzig. Daar zal hij het debat aangaan met doctor Johannes Eck. Kort voordat de confrontatie tussen beide geweldenaars plaatsvindt, preekt Luther. De kerk zit afgeladen vol, want iedereen wil deze beroemde monnik horen. Maar tijdens de preek verlaat een luisteraar schreeuwend en mopperend de kerk. Het is niemand minder dan Eck in eigen persoon.

Waarom was Eck zo verontwaardigd? Luther preekte over Mattheüs 16:19: „En Ik zal u de sleutels van het Koninkrijk der hemelen geven; en wat u bindt op de aarde, zal in de hemelen gebonden zijn; en wat u ontbindt op de aarde, zal in de hemelen ontbonden zijn.”

Dit vers vormt exact de kern van het komende debat: waar vindt de vergeving van zonden plaats, in de sacramenten of in de prediking? Wat is het doel van de zogeheten sleutelmacht? Kan ik weten van Gods vergeving, en mag ik zeker zijn?

In zijn preek was Luther overduidelijk: op alle mogelijke manieren nam hij afstand van de opvattingen van Eck. Mocht Eck gehoopt hebben dat er in het komende gesprek nog overeenstemming te bereiken was, dan werd deze hoop tijdens de preek de bodem ingeslagen. Want op de preekstoel stond een man die niet uit was op een compromis, maar op een reddend woord voor zijn zondige hoorders.

Hoogstpersoonlijk

Luthers preek is bewaard gebleven. Wat zegt hij daarin? Onder andere het volgende: De sleutels van het hemelrijk zijn er niet om de macht van de paus te onderstrepen, maar om de gewetens van zondaren te troosten. Ons geweten kan alleen dan bevrijd en vreugdevol zijn als we weten dat wij Gods genade hebben ontvangen. Wie in zijn geweten er niet vast van overtuigd is dat God hem genadig is, die hééft geen genadige God. Wie het gelooft, die heeft het; wie het niet gelooft, die heeft het niet. Als de zondaar gelooft, is hij gered; als hij niet gelooft, is hij verdoemd.

Wie met twijfel en aanvechting worstelt, moet naar de priester gaan en vragen of deze de vergeving der zonden uitspreekt, want dan weet je dat God je genadig is. De priester heeft de macht en plicht dit uit te spreken, en je kunt beter keer op keer moeten sterven dan twijfelen aan de priester die jou persoonlijk vertelt dat God je vergeeft.

Vervolgens heeft Luther deze sleutelfunctie ook toegepast op de prediking. In de heilsfeiten is de vergeving verdiend, maar de vergeving zelf gebeurt tijdens de preek. Daar komen drie dingen samen: de woorden van de prediker, de vergeving van God en het geloof van de hoorder. Geen van deze drie kan worden gemist, en het ene is er niet eerder dan het andere. In een preek over Mattheüs 9:2 zegt Luther dat Christus elke hoorder hoogstpersoonlijk vertelt: „Wees getroost, uw zonden zijn u vergeven!” Even persoonlijk als Hij dat destijds de verlamde man aanzegde.

Er komt dus een geweldige nadruk te liggen op het belang van geloof. Wie deze woorden van de Zaligmaker niet gelooft, maakt Hem tot een leugenaar. In zijn ”Sermoen over het sacrament van de biecht” (1519) schrijft Luther: „Er is geen grotere zonde dan dat men het artikel van de vergeving der zonden niet gelooft. Deze zonde wordt de zonde tegen de Heilige Geest genoemd. Zie dus wat voor een genadige God en Vader wij hebben! Want door ons te wijzen op het gevaar van die allergrootste zonde, beveelt Hij ons te geloven dat onze zonden vergeven zijn.”

Doorbraak

Logisch, dat Eck boos was. Het was zo’n andere visie dan zijn eigen visie. Volgens Eck krijg je vergeving in de sacramenten van doop, biecht en mis – als je tenminste voldoende berouw hebt en op voorwaarde dat de priester zich niet vergist. In Ecks benadering heb je nooit zekerheid van de vergeving der zonden. De priester kan zich vergissen, de biechter ook. Hoe weet je of God in de hemel vergeving schenkt?

Maar Luther stelt dat de priester zich niet moet afvragen of er wel een vrijspraak in de hemel heeft plaatsgevonden. Het is namelijk omgekeerd: de hemel voegt zich naar wat er op aarde tijdens de prediking van vergeving gebeurt. Christus zegt niet dat op de aarde verkondigd wordt wat in de hemel gebonden of ontbonden is, maar andersom. Het woord van de prediker en de reactie van geloof of ongeloof bepalen wie er bij God in de hemel vergeving krijgt. „Als het mogelijk was dat je zonder zo’n geloof het berouw van de gehele wereld had, dan was het slechts een Judasberouw. God wordt daarmee meer vertoornd dan verzoend. Want niets verzoent God meer dan dat men Hem de eer geeft dat Hij waarachtig en genadig is”, aldus Luther.

Deze radicale ontdekking vormde het hart van de reformatorische doorbraak. De mensen in de kerk hoorden het verschil. Zij hoorden nu niet meer een onbegrijpelijk betoog, maar de levende stem van God Zelf, de ”viva vox”. Zij hoorden door de prediker heen Gods eigen vrijspraak. Zij voelden het belang van geloof, zij begrepen ook wat geloven is, namelijk aanvaarden en voor waar houden wat God zegt: „Zoon, dochter, je zonden zijn je vergeven!” Berouw, schuldbelijdenis en boetedoening zijn belangrijk, maar geven geen zekerheid. De zekerheid ligt in het geloof alleen, en het geloof steunt alleen op de levende stem van God Die aan mij vergeving toezegt.

Spanning

De reformatorische visie van Luther roept een geweldige spanning op. Mag een prediker namens God tegen elke hoorder zeggen: „Je zonden zijn je vergeven!”? Moet toch niet onderzocht worden of er berouw, schuldbesef en zondekennis aanwezig zijn, voordat het troostende Evangeliewoord van vergeving klinkt? Blijft Gods vrijspraak in de hemel niet vaak voor ons mensen op aarde verborgen? Is het niet te hoog gegrepen om te beweren dat elke gelovige zeker is van de persoonlijke vergeving der zonden? De vragen zijn begrijpelijk en de kritiek van Johannes Eck is dat ook.

Maar Luther wilde geen alternatief. Hij wilde geen Evangelie dat dogmatisch veilig is, een keurige boodschap die wel oproept tot goede werken maar niet beweegt tot geloof. Hij wilde geen prediking waarin de logica wel klopt maar het hart niet. Dat God Zelf in de prediking spreekt, is voor Luther niet een zeldzame ervaring voor uitverkoren hoorders, maar een objectieve gegevenheid die de Evangelieverkondiging tot een levensbelangrijke gebeurtenis maakt voor álle hoorders.

Geloof of ongeloof

Wij hoeven de Reformatie niet over te doen. Wij hebben zelfs geen nieuwe reformatie nodig. Het is genoeg om trouw te zijn aan of terug te keren naar Luthers reformatorische ontdekking. Naar Luthers overtuiging dat de vergeving gebeurt door de levende stem van God in de prediking. Naar Luthers radicaliteit dat iedere hoorder hoe dan ook reageert, hetzij met geloof, hetzij met ongeloof.

De auteur is docent filosofie en kerkgeschiedenis aan de Theologische Universiteit Apeldoorn.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer