Schrijfster Janke Reitsma zoekt naar de wereld achter de feiten
„Ik sloot mijn moeder op in de slaapkamer.” Met die zin begint de indringende debuutroman ”Niets ontgaat ons” van Janke Reitsma (33) uit Zwolle. Een gezinsdrama over psychische problemen, liefde, onbegrip en samen een front vormen tegen de buitenwereld. „Achter de zwart-witte feiten gaat vaak een wereld aan nuance schuil.”
Wie het appartement van Janke Reitsma in Zwolle binnenstapt, weet meteen: hier woont een lezer. De grote boekenkasten herbergen boeken in alle soorten en maten, van jeugdliefdes tot voorbeeldschrijvers. „Ken je Jaap Robben? Die kan prachtig schrijven over kwetsbare mensen. Echt een aanrader. Net als de Duitse schrijver Julie Zeh. Ze schrijft anders dan ik, heel politiek en maatschappijkritisch, maar ze kan mooi personages neerzetten.”
Nog een paar dagen en dan wordt haar eigen boek aan de collectie toegevoegd. Op 26 oktober verschijnt de debuutroman van Reitsma.
Je roman is al gelezen door een aantal boekhandelaren. Hun recensies liegen er niet om. „Ik kan haast niet geloven dat dit een debuut is”, zegt iemand zelfs.
„Dat vind ik natuurlijk heel mooi om te horen. Zelf heb ik zo lang aan dit boek gezeten dat ik de tekst bijna uit mijn hoofd ken. Het voelt dan fijn om zo’n compliment te krijgen.”
”Niets ontgaat ons” gaat over Koen, die samen met zijn ouders op een afgelegen plek vlak bij het Waddengebied woont. Als zijn moeder zwanger raakt en stopt met haar medicatie, keren haar psychische klachten terug. Aukje wordt geboren met een ernstige chromosoomafwijking, waardoor ze niet lang te leven heeft. Zijn vader kan niet met de situatie omgaan en blijft steeds vaker van huis weg. Daardoor komt bijna alle zorg voor zijn zusje op Koen neer.
Het verhaal gaat vooral over psychische problematiek. Hoe ben je op dit thema gekomen?
„Ik ben orthopedagoog, dus ik heb een fascinatie voor het gedrag van mensen. ”Niets ontgaat ons” begon ooit met een heftig nieuwsbericht dat ik las. Achter zo’n feitelijk bericht zit een hele wereld waar niet altijd oog voor is. Wat motiveert mensen om bepaalde keuzes te maken in hun leven?
We hebben allemaal de neiging om snel te oordelen op basis van een paar zwart-witfeiten die we lezen, maar achter die feiten zit een wereld aan grijs. Die nuance is vaak veel interessanter. Dat wil ik in mijn boek naar voren laten komen.”
Als lezer begrijp je de motivaties van iedereen in het gezin. Je snapt het vluchten van de vader, de onmacht van de moeder en de boosheid van Koen. Heb je dat bewust zo gedaan?
„Absoluut. Het boek heeft geen ‘schuldige’, als je het zo wilt noemen. Dat wilde ik ook omdat het dan realistischer is. Ik heb nooit echt in de jeugdzorg gewerkt, maar ik heb wel te maken gehad met probleemgezinnen. Mijn beeld was vroeger altijd: kinderen die uit huis worden geplaatst, die zijn mishandeld. Maar dat is niet altijd zo. Soms willen de ouders het heel graag goed doen, maar omdat ze bijvoorbeeld zelf beschadigd zijn of een licht verstandelijke beperking hebben lukt het ze niet om goed voor hun kind te zorgen.
Zeker bij psychische problemen is er sprake van zó’n complexe situatie. Niet alleen bij de zieke zelf, maar ook bij zijn of haar partner en bij het hele gezin. In mijn boek zie je bijvoorbeeld dat de vader heel liefdevol is, maar dat hij gigantisch in de knoop zit met de situatie. Uit onmacht sluit hij zich dan maar af. Is dat goed? Is dat fout? Het is vooral goed te begrijpen.
Uiteindelijk moet de lezer zelf een oordeel vellen over het verhaal. Ik zeg niet of het goed of slecht is, of wie de ‘schuldige’ is. Ik laat het zien en de lezer mag het zelf bedenken. Dat maakt literatuur in mijn optiek ook beter. Je hoeft niet overal een antwoord op te geven.”
Vroeger heb je twee jeugdboeken geschreven. Is deze roman voor volwassenen een logisch gevolg van je schrijfcarrière?
„Ik heb altijd al geschreven. Het is een soort tweede natuur. Maar toen ik die kinderboeken schreef, was ik zelf nog een kind. Inmiddels zijn we heel wat jaren verder en heb ik –hopelijk– heel wat meer inzichten gekregen. Ik droomde altijd van een roman voor volwassenen. Er liggen veel halve manuscripten en zelfs een heel boek in de kast waar ik nooit iets mee heb gedaan. Ik dacht altijd dat het niet goed genoeg was.”
Toen ging je naar de Schrijversvakschool.
„Dat heeft me erg geholpen. Ik vond het heerlijk om met andere mensen die ook schrijven met een tekst bezig te zijn en concreet feedback te krijgen. Het gaf me vertrouwen. In de les kregen we vaak de opdracht om tien minuten te schrijven over een bepaald onderwerp en het dan meteen aan elkaar voor te lezen. Het is leuk om te merken dat er dan altijd een idee komt.
Verder leerde ik veel schrijftechnieken, die ik gelijk concreet kon toepassen in mijn eigen werk. En ik had veel aan lessen als essay schrijven, scenarioschrijven en poëzie. Niet dat ik ambities heb om ooit een toneelstuk te maken, maar in zo’n les leer je wel goede dialogen te schrijven. En bij poezië leer je weer te spelen met taal.”
Was je op school al bezig met je roman?
„In het tweede jaar wel. Ik deed ook veel mee aan verhalenwedstrijden, vooral om meters te maken. Toen won ik de wedstrijd van de Schrijversvakschool en een paar maanden later die van het Nederlands Dagblad en uitgeverij Kok- Boekencentrum. Dat voelde voor mij als een soort bevestiging dat ik op de goede weg zat. Dankzij die schrijfwedstrijden heb ik ook een contract gekregen bij uitgeverij Mozaïek.”
Hoe combineer je het schrijven met je baan als orthopedagoog?
„Ik werk 28 uur per week. Woensdag is mijn vaste schrijfdag. Die dag plan ik bewust geen afspraken in. Daarnaast schrijf ik in het weekend. Als ik eenmaal achter mijn bureau ga zitten, lukt het vaak wel. Ik denk dat het een illusie is om te wachten op inspiratie. Gewoon aan de slag gaan en werken. Al moet ik bekennen dat ik wel een uur nodig heb om op gang te komen. Eerst een beetje rommelen en de voorgaande tekst door- lezen en dan opeens heb ik de vaart te pakken. En als ik even vastloop, ga ik een stuk wandelen om mijn hoofd leeg te maken. Dat helpt altijd.”
”Niets ontgaat ons” speelt zich af vlak bij het Waddengebied. Wat heb je zelf met de Wadden?
„Ik ben opgegroeid in Friesland, op ongeveer 20 kilometer van het wad. Als gezin gingen we er niet eens zo vaak naartoe, maar ik kan me nog wel herinneren dat we een keer gingen wadlopen tijdens een sportdag op school. Geweldig vond ik dat. Toen ik later in Groningen woonde, ging ik vaak een dagje naar Schiermonnikoog. Daar is mijn liefde voor het gebied ontstaan.
Ik heb bewust voor het Waddengebied gekozen als setting, omdat de natuur voor mijzelf ook heel belangrijk is. En daarnaast geeft de weidsheid van het gebied het verhaal letterlijk wat lucht en ruimte. Ik heb het over zware en moeilijke dingen, dus die lichtheid is een welkome afwisseling. Ook voor mijn hoofdpersoon Koen, die vaak alleen of samen met zijn zusje naar buiten gaat als hij even weg wil van de situatie binnen.
Ik moest wel veel research doen trouwens, bijvoorbeeld over de dieren en planten die op het wad leven. Zo ben ik vorig jaar opnieuw met een wadlooptocht meegeweest en heb ik de gids de oren van het hoofd gevraagd. Het grappige is dat mensen denken dat ik een vogelaar ben, omdat Koen erg van vogels houdt en er veel over praat. Maar dat is allemaal onderzoek.”
Het geloof komt hier en daar aan bod in je roman. Zo hebben de ouders van Koen elkaar leren kennen op catechisatie. Ben je zelf gelovig?
„Niet expliciet. Ik ben er wel mee opgegroeid. En ik zal nooit zeggen dat ik helemaal niet meer geloof. Het is nog steeds een belangrijk onderdeel in en van mijn leven. Daarom komt het soms automatisch terug in mijn schrijven.”
Wat zou je graag willen dat lezers meenemen als ze het boek uit hebben?
„Dat niet alles zwart en wit is of gelijk aanwijsbaar goed of fout. Mijn boek gaat misschien niet over het standaard modelgezin, maar achter de voordeur zijn er wel veel van dit soort gezinnen in Nederland. Ik hoop dat mensen niet al te snel hun oordeel klaar hebben als ze lezen over de problemen in dit gezin. Er zit vaak een wereld aan pijn en verdriet achter, die zich soms al generaties lang heeft opgebouwd.”
Over een paar dagen ligt je debuutroman in de winkels. Hoe voelt het om bijna een gepubliceerd auteur te zijn?
„De tijd kruipt voor mijn gevoel. Al vind ik het ook spannend. Een boek is altijd kwetsbaar. Je legt er veel van jezelf in. Als ik op mijn werk over het verhaal vertel, denk ik daarna: o ja, mijn collega’s gaan het ook allemaal lezen. Iedereen kan er straks wat van vinden of zeggen. Maar ik heb er vooral veel zin in. Zelf ben ik trots op het boek. En ik ben blij dat ik een uitgever heb. Dat geeft zekerheid. Het neemt een stuk twijfel weg, de vraag of je wel goed genoeg bent en of publicatie van een roman er ooit van gaat komen.
Ik blijf zeker schrijven. Er zijn weinig dingen waar ik zo gelukkig van word in het leven. Ergens denk ik dat het schrijven van mijn tweede boek makkelijker wordt. Al hoor je soms ook het tegenovergestelde.”
Boekgegevens
Niets ontgaat ons, Janke Reitsma, 272 blz,; uitg. Mozaïek; € 22,99