Column (ds. J. Belder): Somber
Ze is nog geen 10 jaar oud, maar maakt zich al zorgen over de toekomst. „Is die er nog wel als ik groot ben, oma?” Zomaar een vraag tussendoor.
Een puber ligt huilend op bed. „Ik voel me machteloos, terwijl de aarde stukgaat.” Ontken het maar niet. Met onze olifantspoten draven we door de porseleinkast van Gods schepping.
Een groeiend aantal jongeren sombert, slikt pillen, lijdt aan anorexia, depressie, beschadigt zichzelf, loopt met suïcidale gedachten en plannen. En ”dansen met Jansen” helpt niet. Soms lijkt het een unicum als iemand nog gelukkig en evenwichtig opgroeit in een snel veranderende wereld vol uiteengevallen gezinnen, gestreste ouders, onzekerheid en eindeloze informatiestromen. Geen dag passeert of we horen van onheil. Planten- en diersoorten sterven weg. Ecosystemen verdwijnen. Regenwouden krimpen in recordtempo. De polen smelten. Gletsjers trekken zich terug. De Siberische permafrost ontdooit. Hitterecords worden gebroken. Bossen branden. De zeespiegel stijgt. Rivieren treden buiten hun oevers. Orkanen loeien. En dan worden we ook nog eens gegeseld door Covid-19.
Volgens Save the Children ligt zo’n 30 procent van de jongeren weleens wakker over klimaat en andere ontmoedigende tijdsgebeurtenissen.
Deze zomer waarschuwde een groot aantal wetenschappers voor apocalyptische scenario’s als er niet snel iets verandert. Overal hangen wij prijskaartjes aan, behalve aan de schepping.
Er zijn ouderen die zeggen: „Het zal zo’n vaart niet lopen. Wij groeiden op in zure regen en op gifbelten.” Als dat geen struisvogelpolitiek is… Want het valt niet mee. Je kunt angst aanwakkeren, maar ook de realiteit ontkennen.
Inmiddels staat er een nieuw leger zielzorgers op: klimaatpsychologen. „Een gat in de markt”, sneerde hoogleraar psychologie Viktor Lamme deze zomer in de Volkskrant. Ik dacht zoiets ook al. „De mens is een kuddedier en angst werkt besmettelijk.” Angst kan ook een gezonde reactie zijn op een dreigend gebeuren, maar dan moet de hand wel aan de ploeg en dat is meer dan meelopen in een klimaatmars. Je eigen ecologische voetafdruk verkleinen, daar begint het mee. En dat valt niet mee, gewend als we zijn aan luxe, mateloosheid en onze hoge levensstandaard. We rijden en vliegen weer overal naar toe. Reisbureaus en vliegmaatschappijen doen goede zaken. En de overheid stimuleert dit gedrag. We hebben te veel gespaard. Geld moet rollen. Koop en consumeer, dat is goed voor de economie. Het is dweilen met de kraan open. „Kom op, het valt wel mee.”