Dr. Nico Lettinck geeft kleur aan geschiedenis
De Amsterdamse historicus Nico Lettinck (1951) gebruikte de coronapandemie om de columns, essays, lezingen en boekrecensies die hij sinds 1990 had geproduceerd nog eens door te nemen. Een ruime selectie hiervan publiceerde hij in het lijvige boek ”Omgaan met het verleden”.
De bijdragen in de bundel zijn gerubriceerd in vier onderdelen: ”De klassieke oudheid/christendom”, ”De middeleeuwen”, ”Historiografie, theorie/filosofie der geschiedenis, cultuurgeschiedenis moderne tijd” en ”Johan Huizinga”. Alleen al hieruit blijkt de brede belangstelling van de auteur, die docent geschiedenis was aan de Christelijke Hogeschool Windesheim in Zwolle.
In een lezing in het cultureel café van de Theologische Universiteit in Kampen behandelde hij in 1988 bijvoorbeeld ”de ernst van de lach in de christelijke traditie”, waarbij hij de roman ”De naam van de roos” van Umberto Eco als leidraad nam. Andere thema’s die langskomen zijn onder meer de kruistochten, de verstripping van heiligen, de Italiaanse keuken, Surinaamse slaven in de negentiende eeuw, dagblad Trouw tijdens de Tweede Wereldoorlog en de veranderde kijk op een verblijf aan de kust.
Omdat geschiedenis nu eenmaal niet tijdloos is, maar een discussie zonder eind, heeft een uitgave als deze een risico. Op veel terreinen waarop Lettinck zich begaf, zijn de ontwikkelingen immers allang weer verdergegaan. Om slechts één voorbeeld te noemen: over ”heilige oorlogen” heeft historicus Beatrice de Graaf met haar studie ”Radicale verlossing” recent nog weer nieuwe inzichten geboden.
De toegevoegde waarde van deze bundel zit dan ook vooral in de kijk van de auteur op de geschiedenis. De titel verwijst hiernaar, en op dat gebied heeft Lettinck zijn sporen verdiend. Hij promoveerde in 1983 op een studie over ”Geschiedbeschouwing en beleving van de eigen tijd in de eerste helft van de twaalfde eeuw”.
En Lettinck volgde ooit colleges bij prof. dr. M. C. Smit, auteur van onder meer ”De eerste en de tweede geschiedenis” over het ”goddelijk geheim in de geschiedenis”. In de inleiding van zijn boek schrijft hij: „Toen ik in 2018 werd gevraagd zijn betekenis kort samen te vatten in een biografische schets, realiseerde ik mij dat ik de tik om steeds maar te vragen naar de Zin der Geschiedenis eigenlijk nooit ben kwijtgeraakt.” Gelukkig maar, want daardoor krijgen zijn bijdragen kleur en visie.
Interessant is in dit opzicht de Windesheimlezing die Lettinck in 1999 (in aanloop naar het jaar 2000) hield over ”de middeleeuwse wortels van de millenniumgedachte”. Die heeft nog niets aan actualiteit ingeboet. De onrustige tijd rond de eeuwwisseling lijkt als twee druppels water op de onze, waarin de coronapandemie vaste zekerheden onderuithaalt. Lettinck schrijft: „Het opvallende bij het millenniumprobleem is dat het allerlei irrationele trekken vertoont. Met behulp van computers leek de samenleving rationeel beheersbaar, maar nu zij dreigen het af te laten weten, vervallen veel mensen tot een naïef bijgeloof.”
Meer dan ooit is het daarom tijd voor eerherstel van de rede, voor een zoektocht naar de waarheid „vanuit het vertrouwen van het geloof.” Hij geeft aan dat we in dit opzicht kunnen leren van middeleeuwse geschiedschrijvers, die vanuit hun geloof met hun verstand bleven zoeken naar de waarheid.
”Omgaan met het verleden” is geen bundel om in één ruk uit te lezen. Maar af en toe een bijdrage als een bonbon uit een rijkgesorteerde doos tot je nemen, is zowel een aangename als een leerzame bezigheid. Zeker in deze Maand van de Geschiedenis.
Boekgegevens
Omgaan met het verleden, dr. Nico Lettink; uitg. Achterhoek Uitgevers; 400 blz.; € 24,95