„Ik worstel dagelijks om de Belastingdienst te vergeven”
De Belastingdienst vergeven. Gedupeerde ouder Derya Selvi (44) uit Almere dacht dat ze dat kon. Tien maanden nadat ze publiekelijk vergeving uitsprak, komt ze ervan terug. Het blijft voor haar een dagelijks gevecht.
Een brief van de Belastingdienst in 2013 betekent voor Derya Selvi het begin van een donker tijdperk. Moet ze 48.000 euro in één klap terugbetalen? Dat moet een foutje zijn, denkt de Almeerse dan nog. Het geëiste bedrag heeft ze niet op de plank liggen. Selvi gaat in bezwaar, maar krijgt nooit antwoord van de Belastingdienst. Alle bezwaren zijn kwijtgeraakt. Ondertussen loopt de vordering elke drie maanden steeds hoger op vanwege de rentekosten.
De financiële zorgen blijven niet zonder gevolgen. Er komt veel spanning in de relatie met haar partner. Hij vertrekt. Zij blijft alleen achter met twee kinderen, die inmiddels 17 en 20 jaar oud zijn.
Het huis waarin ze wonen, moet de alleenstaande moeder te koop zetten. De omstandigheden op de huizenmarkt zijn een stuk ongunstiger dan nu. Ze lijdt een ton verlies op de verkoop van het huis.
Jarenlang zet Selvi alles op alles om het hoofd boven water te houden. Van 950 euro in de maand moet ze zien rond te komen, omdat de Belastingdienst beslag legt op haar salaris. Ook haar vakantiegeld en zorg- en huurtoeslag gaan regelrecht naar de fiscus. Het ergste van alles: niemand bij de dienst houdt bij wat Selvi in al die jaren afdraagt.
Veilig Thuis
Haar kinderen maken het van dichtbij mee. Een melding van de thuissituatie bij stichting Veilig Thuis hangt het gezin voortdurend boven het hoofd. Selvi gaat tot het uiterste om dat te voorkomen. Er is geen geld voor behandelingen in het ziekenhuis voor de kinderen, ook niet als dat broodnodig is.
De jarenlange strijd heeft uiteindelijk ook lichamelijke gevolgen. Selvi belandt in juli 2020 in een zware burn-out met uitvalsverschijnselen. Haar linkerarm en -been kan ze tijdelijk niet meer optillen.
Ondanks het ongekende onrecht is de alleenstaande moeder aan het begin van dit jaar strijdbaar. „Ik heb de Belastingdienst vergeven”, zegt ze in een eerder interview met het Reformatorisch Dagblad, kort nadat het kabinet is afgetreden vanwege het toeslagenschandaal.
Hyperventileren, hartkloppingen, woede; dat wil Selvi niet langer. Ze wil haar boosheid een plekje geven, ook voor haar eigen gemoedsrust. De moslima gelooft dat het uiteindelijk Allah is die straft. Zelf kan ze toch niets doen. Zo probeert ze haar situatie te relativeren.
Dat blijkt veel moeilijker dan gedacht. Ik kan de Belastingdienst niet vergeven, zegt Selvi in de kort geleden verschenen documentaire ”Alleen tegen de Staat”. Daarin doen zij en vier andere gedupeerden opnieuw hun verhaal.
Wat is er voor u in de achterliggende tien maanden veranderd?
„Er werd ons zo veel beloofd. „We zetten alles op alles”, kregen wij gedupeerden te horen van de kant van de overheid. Snel afhandelen, compensatie; ze gaan het oplossen, dacht ik, en dat stemde me positief. Ik zag het als een kans om opnieuw te beginnen.
Dat was naïef, weet ik nu. Er is te veel rottigheid naar boven gekomen. Hoge ambtenaren hebben onder ede gelogen tijdens hun openbare verhoor door de commissie-Van Dam.
Een belangrijk, alarmerend memo, geschreven door een medewerker van de Belastingdienst, is op het ministerie verborgen gehouden. Negenduizend dossiers van ouders die tegen de Belastingdienst in beroep zijn gegaan zijn vernietigd. Hoe kan ik dan positief blijven?”
Staat er nu een streep door uw vergeving aan de Belastingdienst?
„Nee, daar staat geen streep door. Het is voor mij een dagelijkse strijd. Nu de hevigste jaren voorbij zijn, merk ik hoe ik ben gevormd door alle ellende. Het maakt wrok los, verbittering, een neiging om mee te gaan in negativiteit.
Daarom moet ik alles wat er gebeurd is, proberen los te laten. Als ik dat niet doe, maakt het me lichamelijk en mentaal ziek. Het is te veel om te dragen.
Ik zag ooit een documentaire over een moeder van wie een zoon was vermoord. Ze ging naar de gevangenis om de moordenaar te vergeven. Ik dacht: hoe kun je dat doen? Dat begrijp ik beter nu ik in deze situatie zit.
Vergeving is een manier om los te laten. Om met jezelf in het reine te komen. Dan is het niet meer mijn probleem, mijn last. Ik denk dat mensen elkaar niet per se hoeven te vergeven. Het is in dit leven prettig als er geen haat, nijd en wrok is. Ik ben maar een mens; tijdelijk, een stofje. Zo belangrijk is het niet dat ik de Belastingdienst vergeef. Maar voor mijn eigen gevoel, vrede, gemoedsrust is het beter om het los te laten.”
Kunt u zich verplaatsen in de medewerkers van de Belastingdienst waar u mee te maken had?
„Ja, dat lukt. Toen ik dagelijks belde en ambtenaren mij niet hielpen, was ik altijd boos.
Maar ik ben in het verleden ook door verschillende medewerkers van de Belastingdienst benaderd die mijn dossier behandelden. Zij vertelden mij best erge dingen over hoe het er intern bij de fiscus aan toeging. Ze konden hun tranen daarbij soms niet bedwingen. Een vrouwelijke medewerker vertelde me dat ze elke maandagochtend haar team waarschuwde. „Waar zijn we mee bezig?” hield ze haar collega’s voor. Vanwege haar kritiek op de aanpak is ze drie maanden met betaald verlof naar huis gestuurd.
Ik heb medelijden met de mensen die dagelijks met een slecht gevoel naar hun werk moeten. Zij voeren uit wat hun wordt opgedragen.”
En degenen die eindverantwoordelijk zijn?
„Ik vind het moeilijk dat er voor hen geen consequenties lijken te zijn. Iedere Nederlander moet zich aan de wet houden. Als we dat niet doen, wordt het een chaos.
Als iemand onder ede liegt, vind ik dat diegene geen ambtenaar meer kan zijn. Oud-staatssecretaris Snel (Financiën), zijn voorganger Wiebes en oud-minister Asscher (Sociale Zaken) hebben allemaal een andere baan. Opstappen betekent pas echt iets als ze eerst de rommel zouden opruimen die er is veroorzaakt.”
Zou het terecht zijn als er voor consequenties alleen naar ambtenaren of bewindslieden wordt gekeken? Ook het klimaat in de Tweede Kamer speelde mee, net als het optreden van de rechterlijke macht.
„Dat is waar. Er is niet één schuldige. Ambtenaren verdedigen zich vaak met het argument dat de druk vanuit de Tweede Kamer is opgevoerd om strenger te handhaven bij fraude.
Het probleem is dat er heel veel schakels nodig zijn om de toeslagenwet uit te voeren. Kamerleden, ambtenaren, maar vergeet ook de rechters niet. Ik ben zelf ook door twee rechters afgewezen. Door op die manier te redeneren, zou iedereen verantwoordelijkheid moeten nemen.
Er valt niet één verantwoordelijke aan te wijzen. Iedereen wijst naar elkaar. Ik hoop dat ze het onwerkbare toeslagenstelsel gaan aanpakken, alhoewel ook dat een enorme operatie zal zijn.”
U bent vorige week bij de koning geweest. Draagt dat bij aan het rechtzetten van het ongekende onrecht?
„Door de Belastingdienst is er jarenlang etnisch geprofileerd. Dat wil zeggen dat ik puur op mijn afkomst ben beoordeeld en niet als volwaardig Nederlands staatsburger. De risicomodellen van de fiscus waren tot voor kort zo ingeregeld dat iemand met een tweede nationaliteit extra in de gaten werd gehouden. Ik weet inmiddels dat ik al sinds 2006 streng ben gemonitord door de Belastingdienst. Dat is een periode van veertien jaar!
Dat ik als tweederangsburger behandeld ben, heeft me heel erg gekwetst. Ik werk voor de overheid. Als ambtenaar van de burgerlijke stand heb ik de eed afgelegd en trouw beloofd aan de koning, de Grondwet en alle andere wetten in dit land. Ik betaal belasting. Wij vieren Koningsdag. Op 5 mei hangt bij ons de vlag uit. Dat ik anders ben behandeld vanwege mijn tweede Turkse nationaliteit, maakt me boos. Dat zorgt voor verbittering.
Ook bij de koning heb ik verteld over deze aanpak van de Belastingdienst. Hij reageerde heel geëmotioneerd op ons verhaal. Na afloop van het gesprek adviseerde hij de overheid om zo snel mogelijk onze zaak af te handelen, zodat deze Nederlanders –zo zei hij het– verder kunnen leven. Dat heb ik nodig.”
Verwacht u deze donkere periode op een zeker moment af te kunnen sluiten?
„Dat wisselt. Het gaat in mijn leven op en neer. Als er goede ontwikkelingen zijn, zoals bijvoorbeeld na het gesprek bij de koning, zie ik het positief in. Goed nieuws geeft veel hoop.
Ik heb twee kinderen, dus ik kan niet bij de pakken neer gaan zitten. Er zijn dagen dat ik er doorheen zit. Maar dat kan ook weer omslaan. Er is nog een lange weg te gaan naar herstel.”