Discussie in EU over kosten chemietest
Groot-Brittannië en Hongarije hebben binnen de EU een voorstel ingediend dat tot doel heeft de kosten voor de chemiefabrikanten die voortvloeien uit de voorgeschreven test van allerlei stoffen te beperken.
De Europese Commissie wil dat ondernemingen die chemicaliën vervaardigen, onderzoek verrichten naar de gevolgen voor de gezondheid en het milieu van die producten. Naar verwachting moeten minimaal 10.000 substanties onder de loep worden genomen. Aan die verplichting hangt voor de industrie een prijskaartje van naar schatting tussen de 10 miljard en de 15 miljard euro.
Gisteren wijdden de ministers van Economische Zaken van de lidstaten in Brussel een eerste bespreking aan het dossier. Daarbij kwam een Brits-Hongaarse suggestie op tafel om te bevorderen dat bedrijven de informatie delen via een centrale registratie, zodat een bepaalde stof slechts één keer hoeft te worden geanalyseerd en de totale kosten derhalve lager uitvallen.
Het idee is echter nog niet volledig uitgewerkt. Zo bestaat er geen duidelijkheid over wie zich eigenaar mag noemen van de testresultaten en of partijen gedwongen zijn gegevens af te staan aan de concurrent.
Volgens staatssecretaris Van Gennip zijn er in het debat over het ontwerp voor de regelgeving op het betrokken terrein twee kampen te ontwaren: de landen die nadruk leggen op het milieu, die we vooral aantreffen in de noordelijke regio, en de landen die in de eerste plaats eropuit zijn de kosten voor de sector binnen de perken te houden. Nederland neemt een middenpositie in, meent Van Gennip. Het streeft ernaar de milieudoelen in ieder geval te halen, maar probeert tevens met behulp van een reeks praktische aanbevelingen die zijn verzameld tijdens een recente workshop, de financiële lasten te beperken.