Afgelopen zomer stemden meer dan 130 landen in met het plan de tarieven voor grote bedrijven op minstens 15 procent te zetten. Met een minimumtarief wordt het voor bedrijven niet meer mogelijk om winsten te verschuiven naar landen met een gunstiger belastingtarief om daarmee betalingen te ontwijken.

Een aantal landen, waaronder Ierland, heeft het sluiten van een akkoord opgehouden. Daarmee werden ook de speculaties gevoed dat het minimumtarief zou kunnen worden verlaagd om tot eenduidige afspraken te komen. Volgens Le Maire is het nog altijd mogelijk een compromis te bereiken over een effectief belastingtarief van 15 procent, zei hij. „Dat zou een einde maken aan de aantrekkelijke effectieve belastingtarieven in de orde van grootte van 2, 5 of 6 procent die door bepaalde landen, waaronder landen binnen de Europese Unie, worden aangeboden”, voegde hij eraan toe.

De afspraken zoals die in juli werden gemaakt voorzagen in een minimumbelastingtarief van 15 procent voor multinationals met een omzet van ten minste 750 miljoen euro. In de praktijk zou dat betekenen dat dit veel grote techbedrijven aangaat.

Ierland, dat het Europese hoofdkwartier van veel internationale bedrijven verleidde met een vennootschapsbelastingtarief van 12,5 procent dat in de praktijk kan worden verlaagd, heeft zich tot dusver verzet tegen een compromis. De Ieren zijn bang bedrijven kwijt te raken als de belastingtarieven omhoog gaan.

Het doel van de vergadering op vrijdag onder toezicht van denktank OESO, die de besprekingen heeft geleid, is om landen die nog niet aan het minimumtarief van 15 procent willen, zoals Ierland, Hongarije en Estland binnenboord te krijgen. De bedoeling is dat het belastingtarief in 2023 van kracht wordt. Een andere pijler van de mogelijke hervormingen is het belasten van bedrijfswinsten in de landen waar deze worden gemaakt.