Sportartikelenmerk Nike fors onderuit op Wall Street
De aandelenbeurzen in New York zijn vrijdag met kleine uitslagen gesloten. Beleggers op Wall Street deden het even rustig aan na de flinke koerswinsten in de voorgaande twee handelssessies. De onzekerheid rond een mogelijk faillissement van de grote Chinese vastgoedontwikkelaar Evergrande bleef boven de markt hangen. Sportartikelenproducent Nike was een flinke verliezer door tegenvallende kwartaalcijfers en vooruitzichten.
Het aandeel Nike leverde meer dan 6 procent in. Het bedrijf verlaagde zijn prognose voor de omzetgroei in het gehele boekjaar vanwege problemen in de leveringsketen en lockdowns in Vietnam, waar veel producten van Nike worden gemaakt. Sportartikelenverkoper Foot Locker daalde ruim 7 procent.
De toonaangevende Dow-Jonesindex eindigde 0,1 procent hoger op 34.798,00 punten. De breed samengestelde S&P 500 sloot 0,2 procent in het groen op 4455,48 punten en de technologiegraadmeter Nasdaq ging een fractie omlaag tot 15.047,70 punten.
Bedrijven die actief zijn met cryptomunten hadden het ook lastig, nadat de centrale bank van China verklaarde dat alle handelingen die met digitale valuta te maken hebben illegaal zijn. Bezit en handel in cryptomunten is in China al langer verboden, maar nu mogen ook buitenlandse bedrijven geen cryptotransacties verrichten voor Chinezen. Cryptobedrijven als Coinbase Global, Marathon Digital en Riot Blockchain verloren tot 5 procent. Techbedrijf MicroStrategy dat veel heeft geïnvesteerd in digitale munten moest 2,8 procent inleveren.
Groothandelaar Costco Wholesale kon ook op belangstelling rekenen, na publicatie van kwartaalresultaten. Die werden goed ontvangen door beleggers want het aandeel ging 3,3 procent vooruit in waarde.
Cruisemaatschappij Carnival kwam met een positieve update over de kasstroom en won 3 procent. Carnival zei donderdag nog dat volgende maand meer dan de helft van zijn cruiseschepen weer gaat varen. Branchegenoten Royal Caribbean Cruises en Norwegian Cruise Line liftten mee met winsten tot 3 procent.
De euro was 1,1714 dollar waard, net als bij het slot van de beurshandel in Europa. Een vat Amerikaanse olie kostte 1 procent meer op 74,02 dollar. Brentolie werd 1,1 procent duurder op 78,07 dollar per vat.