”Sociale veiligheid” bedreiging voor reformatorisch onderwijs
Volgens de onderwijsinspectie is de sociale veiligheid niet voor alle leerlingen op de Gomarus Scholengemeenschap gewaarborgd. Met dat begrip kun je echter verschillende kanten uit. Gemakkelijk kun je daarmee de identiteit van het reformatorisch onderwijs onder druk zetten.
Veelal denken we bij veiligheid allereerst aan fysieke veiligheid: oorlogsgeweld, natuurrampen, verkeersongelukken, criminaliteit en dergelijke. Wat dat betreft valt de onveiligheid op de Nederlandse scholen nogal mee. Schietpartijen op school, die in de VS regelmatig voorkomen, zijn hier hoogst zeldzaam. Wel lopen er steeds meer jongeren rond met messen en andere steekwapens. Dat maakt zeker in de Randstad de veiligheidssituatie op scholen problematisch. Aannemelijk is dat dat probleem op reformatorische scholen minder aan de orde is.
Uiteraard heb je ook bij fysieke veiligheid te maken met de beleefde werkelijkheid. Mensen kunnen zich onveilig voelen, ook al is daar objectief gezien geen of nauwelijks reden toe. De criminaliteitscijfers zijn de laatste jaren gedaald, maar bij veel burgers is het gevoel van onveiligheid gebleven. Als dat het geval is, moet ook dat als probleem serieus genomen worden.
Pesten
Sociale veiligheid is naar haar aard een minder hard begrip dan fysieke veiligheid. Wat reken je daar allemaal onder? Welke criteria leg je daarbij aan? Pesten is op veel scholen onmiskenbaar een groot probleem. Voor leerlingen die regelmatig gepest worden betekent dat een forse aantasting van hun sociale veiligheid. Er zijn ook allerlei subtiele vormen van uitschelden, uitsluiten en discriminatie.
Een verdere subjectivering vindt plaats wanneer we vragen naar de veiligheidsbeleving. Voelen leerlingen zich veilig op school? Iemand kan zich onveilig voelen zonder dat de feitelijke situatie daar veel aanleiding voor geeft. Maar ook dan is dat gevoel van onveiligheid voor de betrokkene een reëel probleem.
Hoe zit het met homo’s op een reformatorische school? Betekent de identiteit van de school dat die school voor hen onvoldoende sociale veiligheid biedt? Op grond van die reformatorische identiteit worden immers homoseksuele relaties afgewezen. Of zit het probleem eerder in het gedrag van de medeleerlingen? Daar heeft de school niet zo veel greep op.
Andere overtuiging
Overigens is het probleem breder. De ophef rond de school in Gorinchem betrof leerlingen met homofiele gevoelens, maar het zou ook kunnen gaan over leerlingen die met God en godsdienst gebroken hebben of in ieder geval voor een heel andere geloofsovertuiging gekozen hebben dan de reformatorische. Die zouden ook kunnen stellen dat hun sociale veiligheid in het geding is wanneer zij erop gewezen worden dat zij daarmee op de verkeerde weg zijn. Kunnen zij zich op zo’n school veilig voelen? De onderwijsinspectie stelde ook dit gezichtspunt aan de orde. Zich veilig voelen komt dan algauw in de buurt van zich geaccepteerd voelen.
De laatste decennia neemt de kritiek van de niet-confessionele partijen op ons onderwijsbestel onmiskenbaar toe. En dat terwijl de positie van de confessionele partijen steeds meer verzwakt. In het concept-regeerakkoord dat VVD en D66 opstelden in het kader van de kabinetsformatie werd gesproken over een modernisering van artikel 23 van de Grondwet. Daarbij zal ongetwijfeld ook gedacht zijn aan de afwijzing van homoseksuele relaties op sommige scholen.
Van het CDA onder leiding van Hoekstra is wat dat betreft niet veel tegenwicht te verwachten. Zelf stemde hij als senator destijds, in tegenstelling tot zijn partijgenoten, voor een wetsontwerp om een einde te maken aan de positie van de zogenaamde weigerambtenaren. Evenzo wilde hij, toen hij lijsttrekker zou worden, het verkiezingsprogram aanpassen als het ging om de ruimte van scholen om hun eigen identiteit in het onderwijs gestalte te geven. Die passage moest van hem verdwijnen.
De opstelling van minister Slob heeft ook wel duidelijk gemaakt dat de ChristenUnie wat betreft homoseksualiteit om is. Bij alle ophef rond de Gomarusscholengemeenschap zijn de vanouds vrijgemaakte scholen buiten beeld gebleven.
Welk kabinet we ook krijgen, het christelijk onderwijs zal niet in één klap worden afgeschaft. Waarom ook? De meeste christelijke scholen passen aardig goed in het hedendaagse leef- en denkpatroon. Scholen waar dat anders ligt zullen er echter rekening mee moeten houden dat voor hen de ruimte steeds verder zal worden ingeperkt om de eigen identiteit in het onderwijs en heel het schoolleven tot uitdrukking te brengen.
De acceptatie van de levenswandel van lhbti’ers is daarbij niet het enige punt. Maar voor velen in onze maatschappij is dat wel een hoogst gewichtige zaak. Bovendien is het gangbare vormingsmodel wezenlijk anders dan hetgeen op een reformatorische school leidinggevend zou moeten zijn.
In het gangbare vormingsmodel gaat het erom dat jongeren ruimte moeten hebben om hun eigen weg te vinden en hun eigen keuzes te maken. Daarbij moeten liberale waarden van vrijheid en gelijkheid aan hen worden voorgehouden. Zoals gelijkheid van man en vrouw, van homo’s en hetero’s. Inmiddels ook keuzevrijheid wat betreft gender.
Framing
Op een christelijke school die die naam met recht draagt gaat het om heel wat anders. Daar gaat het om een vorming binnen de kaders van Gods geboden. Om een internalisering, een innerlijke verankering daarvan. „Dit is de weg, wandel daarin” (Jes. 30:21). Dan is niet het belangrijkste om helemaal jezelf te kunnen zijn, maar om door genade van een Ander te worden.
Je hoeft je echter niet te verbazen wanneer de buitenwereld vindt dat op zo’n school de sociale veiligheid van bepaalde groepen leerlingen in het geding is. Wanneer scholen geen eigen toelatingsbeleid meer mogen hanteren, zullen die groepen alleen maar groter worden.
Met de term sociale veiligheid vindt ook een bepaalde framing plaats. Sociale veiligheid, wie kan daar tegen zijn! Tegelijkertijd is dit een begrip waar veel onder te brengen is. Zeker als men er de nadruk op legt dat leerlingen zich veilig moeten voelen. Dan vindt er een sterke subjectivering plaats.
Wanneer reformatorische scholen steeds meer ingeperkt zouden worden in het uitdragen van Bijbelse waarden en normen is het natuurlijk van groot belang dat dat elders gecompenseerd wordt. Gezin en kerk (catechese en kerkelijk jeugdwerk) zijn dan de aangewezen instanties om dat tekort op te vangen.